Een reis aan het voorbereiden naar Boedapest of Hongarije? Zakelijke of verhuisplannen? Een schoolproject?
Als voormalige correspondenten en gidsen helpen we u graag om wijs te worden uit dit land met zijn bewogen geschiedenis, boeiende cultuur en uitzonderlijke taal, via lezingen in kleiner en groter gezelschap of praktische hulp bij de organisatie van reizen. Daarnaast zijn we beschikbaar als reisbegeleiders.

4 December 2016

Onbekend Boedapest: Kőbánya

Szent László-kerk, Kőbánya
De aan de zuidkant geleden arbeiderswijk Kőbánya/Kispest lijkt met zijn industriële geschiedenis niet de eerste plek om te bezoeken. Maar wie geïnteresseerd is in het werk van de bekendste Hongaarse jugendstil-architect Ödön Lechner vindt in deze wijk een zijn belangrijke ontwerp, de Szent László-kerk op het Szént László tér. De gebouw is een curieuze kruising tussen jugendstil (art nouveau, of szecesszió, zoals de stijl in Hongarije heet) en neogotiek. Dat komt omdat Lechner de afwerking van het gebouw overnam van de hoofdarchitect. Elek Barcza, die een neo-gotische kerk had ontworpen. Lechner had overigens iets anders in zijn hoofd. Maar zijn eerste ontwerp, een haast Byzantijns versierde kerk met centrale koepel, werd door de stad afgewezen als veel te oosters. Van binnen is de kerk vrij sober en vooral wit, al zijn de gebrandschilderde ramen, naar een ontwerp van Miksa Róth, de moeite waard.

Maar Kőbánya heeft meer te bieden. Een paar kilometer en één tramrit van de kerk vandaan staat bijvoorbeeld de fraaie oude Dreher-bierfabriek. De prachtige oude brouwerij met zijn enorme koperen vaten en kleurrijke jugendstilelementen is dagelijks open voor bezoekers. Aanmelden moet vooraf, via hun website. Tickets kosten pakweg 6 euro. Niet voor ouders met kleine kinderen overigens, want je moet minimaal achttien jaar oud zijn om aan de tour deel te kunnen nemem.

Kőbánya is ook de plek waar je  de Újköztemető, de grootste begraafplaats van Boedapest, vindt. De hoofdingang van het enorme, parkachtige gebied bevindt zich op de Kozma utca. Je vindt er prachtige, verstilde grafmonumenten. Omdat de graven niet geruimd worden, zijn oudere delen haast weer in bos veranderd waar je af en toe een grafsteen tussen ziet opdoemen. 
Maar de begraafplaats vooral bekend vanwege de percelen 298–301, waar in 1989 de helden van de opstand van 1956 plechtig werden herbegraven. Hier is het graf te vinden van Imre Nagy de hervormingsgezinde communist die in 1956 enigszins tegen wil en dank de leiding van de kortstondige regering van nationale eenheid op zich nam, en die daar in 1958 voor ter dood veroordeeld zou worden. Samen met zijn medebeklaagden werd Nagy opgehangen in de Kozmagevangenis die vlakbij de begraafplaats staat. Vervolgens werden ze in een massagraf net buiten de begraafplaats gedumpt. Hun plechtige herbegrafenis op 16 juni 1989 trok honderdduizenden belangstellenden en markeerde eigenlijk het begin van het einde van het communisme in Hongarije.
Foto Runa Hellinga
Graftombe op de Israelitische Begraafplaats
Naast de algemene begraafplaats bevindt zich, ook de op Kozma utca 6, de Israelitische Begraafplaats, de belangrijkste joodse begraafplaats van de stad. Er staan prachtige grafmonumenten, deels ontworpen door vooraanstaande joodse jugendstil-architecten zoals Béla Lajta, die hier overigens ook zelf begraven ligt. Op de Israelitische Begraafplaats bevindt zich ook een groot aantal massagraven waar na de Tweede Wereldoorlog slachtoffers van de Holocaust zijn herbegraven.

Ook Wekerle telep, een tuindorp uit het begin van de vorige eeuw, is een bezoek waard. De wijk werd in 1912 gebouwd op initiatief van minister Sándor Wekerle, die naar het voorbeeld van tuinsteden elders in Europa een sociale arbeiderswijk wilde creëren. De wijk bestaat uit villa-achtige gebouwen die verhullen dat de eigenlijke woningen tamelijk klein waren. Maar mensen hadden wel een tuin, er stonden fruitbomen en er was een hoop groen. Het centrale plein is een fraai voorbeeld van het werk van architect Károly Kós, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van een groep van architecten die zich vooral door de boerenkunst van Hongaarse dorpen in Transsylvanië lieten inspireren. De porten die toegang geven tot het plein doen sterk denken aan de poorten van Transsylvaanse boerderijen.




5 November 2016

Gratis openbaar vervoer voor ouderen

foto Runa Hellinga
De stoeltjeslift naar János hegy is helaas niet gratis
Niet goed voor de Hongaarse schatkist, wel voor ouderen: het openbaar vervoer in Boedapest en in de rest van Hongarije is geheel gratis voor iedereen boven de 65. Dat geldt dus zowel voor de bus en de tram, als voor de metro, de trolleybussen de tandradbaan die door het twaalfde district naar Normafa. het natuurgebied in de Budabergen aan de rand van de stad, rijdt.
Ook treinen en streekvervoer zijn gratis, net als - door de week - de bootjes van het openbaar vervoer op de Donau in Boedapest. In het weekend moet je voor die bootjes als oudere wel betalen.
Dat het openbaar vervoer gratis is, geldt overigens alleen voor Hongaarse ouderen en voor EU-burgers boven de 65. Amerikanen, Australiërs en andere houders van niet EU-paspoorten komen er niet voor in aanmerking. Je hoeft er verder niets speciaals voor te doen, je kunt zo iedere bus of trein instappen, maar op verzoek van een controleur moet je wel kunnen aantonen dat je boven de 65 en EU-burger bent. Een identiteitskaart of paspoort is dus wel noodzakelijk. Een kopie daarvan wordt ook geaccepteerd.
Hou er wel rekening mee dat vervoersmiddelen die vooral als toeristische attractie worden gezien, niet gratis zijn, zelfs als ze door het Boedapester vervoersbedrijf BKK worden gerund. Dat geldt bijvoorbeeld voor het kabeltreintje bij de Burchtheuvel, dat mensen van het Clark Adam tér aan de Donau naar de top brengt. Dat treintje is zelfs behoorlijk prijzig, 1200 forint (een kleine vier euro) voor een ritje dat luttele minuten duurt. 
Wie dat geld (en de wachttijd voor het treintje) wil besparen, kan in tien minuten naar boven lopen, of bus 16 nemen. Die stopt op hetzelfde Clark Adam tér, maar vertrekt ook vanaf het Széll Kálman tér aan de andere kant van de burcht. Echt veel verliezen doe je niet als je het kabeltreintje niet neemt, boven op de Burchtheuvel is het uitzicht echt veel mooier.
Niet gratis is ook de stoeltjeslift die vanaf Zugliget naar János hegy (de Jánosberg) gaat. Wel leuk om te doen, trouwens, al moet je geen last van hoogtevrees hebben. De lift brengt je heel stilletjes, eerst vlak over de daken en tuinen van een villawijk, daarna over bossen, naar de hoogste punt van de Budabergen. Vlakbij het bovenste station is de uitzichttoren die ooit gebouwd werd voor koningin (keizerin) Elisabeth (Sissi), met prachtig uitzicht over de hele stad en het omringende land.
Ook voor de kindertrein door de Budabergen moet je als oudere betalen. Het zal niet verbazen dat deze trein, die grotendeels door kinderen wordt gerund, vooral aan kinderen korting geeft. Ook andere smalspoortreintjes in het land, zoals bijvoorbeeld het treintje dat van Kismaros naar Királyrét in de Börzsöny voert, hebben geen speciale regeling voor ouderen. Sommigen hebben wel voordelige familiekaartjes (családjegy) voor gezinnen met kinderen.

13 October 2016

Monumenten voor 1956

Foto Runa Hellinga
Monument voor 1956, Kossuth tér
Op 23 oktober is het 60 jaar geleden dat de Hongaren in opstand kwamen tegen de communistische dictatuur en om dat te vieren hangt Boedapest dezer dagen vol met affiches van helden van 1956. Wie komende week tram 4 of 6 instapt, krijgt bij iedere halte te horen wat op die plek tijdens de opstand is gebeurd. Na 4 november verdwijnen de bandjes weer. Maar Hongaren zijn dol op monumenten en gedenktekens en wie geïnteresseerd is in die opstand en in het communisme in zijn algemeenheid, heeft ook de rest van het jaar voldoende te bekijken.
Monumenten die de opstand herdenken vind je echt overal in de stad, eigenlijk teveel om ze allemaal te willen bekijken. Maar ieder van die beelden en gedenkstenen heeft zijn eigen verhaal. Van de jonge medische studenten die een ambulancedienst hadden opgezet, de kinderen die sneuvelden en de vlag met een gat tot de kunstenaars die zich inzetten tijdens de opstand: allemaal hebben ze wel ergens hun plekje op een plein of muur gevonden.
Een goed startpunt voor een 1956-tocht is het plein voor het parlement, waar destijds meerdere malen werd gedemonstreerd, waaronder één keer met zeer bloedige afloop. Op de derde dag van de opstand vielen op dat plein tientallen doden toen op de demonstranten werd geschoten. Nog steeds is niet opgehelderd wie precies achter die schietpartij zat. Aan de linker kant van het plein voert een trap tussen met kogels doorboorde stalen platen naar een kleine tentoonstelling over die gebeurtenis. Vooral de virtuele tank die op de bezoekers toe rolt, maakt grote indruk. 
Even verderop, bij het voormalige ministerie van landbouw, geven ijzeren ballen op de zuilen aan waar destijds de kogels insloegen. De vriendelijke oudere heer op het nabije bruggetje is Imre Nagy, de hervormingsgezinde communist die destijds een beetje tegen wil en dank leider van de opstand werd en dat uiteindelijk ook met zijn leven moest bekopen. Zijn monument geeft meteen ook aan hoe gecompliceerd geschiedenis kan zijn, en hoe gevoelig: veel Hongaren vandaag de dag willen niet echt graag weten dat communisten ook een rol in 1956 speelden, en niet alleen als de boeman aan de 'andere kant'.
Het beste zie je dat misschien wel op het János Pál pápa tér (Paus Johannes Paulusplein), het vroegere Köztársaság tér (Republiekplein). Of beter, je ziet het juist niet, want wat hier schreeuwend afwezig is, is een monument voor de slachtoffers van alleen maar kan worden omschreven als een lynchpartij door de opstandelingen. Op het plein stond destijds het kantoor van de Boedapester afdeling van de Arbeiderspartij, zoals de Hongaarse communistische partij heette. 
Onder de opstandelingen ging het verhaal dat onder dat hoofdkwartier een gevangenis zat, waar iets van 150 anticommunisten opgesloten zaten. Het leidde op 30 oktober tot de bestorming van het gebouw en tot het opknopen van een aantal mensen die zich binnen bevonden. Volgens de menigte ging het om geheim agenten, in werkelijkheid om dienstplichtige soldaten. In de dagen daarna werd gespit naar de geheime ondergrondse gevangenis, sommigen zweren dat ze stemmen hebben gehoord die 'help' riepen, maar gevonden is er nooit iets.
Corvin-bioscoop
In de communistische tijd herinnerde een groot monument aan de heldhaftige helden die hun leven hadden gegeven om het partijhoofdkwartier te verdedigen tegen de contrarevolutionairen. In het gebouw zelf hing een gedenksteen, al werd die na de val van het communisme achter een gordijn verstopt. In 2006 bedacht iemand hoe je toch een monument voor de gebeurtenissen op het plein kon neerzetten, zonder te hoeven reppen over de pijnlijke kanten van de zaak: met een buste van de Franse fotograaf Jean-Pierre Pedrazzini die tijdens de gevechten op het plein dodelijk gewond raakte,
Van een heel ander karakter is het beeldje bij de Corvin-bioscoop dat herdenkt hoe jongens, kinderen nog, in die buurt de wapens grepen om Budapest te verdedigen toen de Sovjet-tanks op de ochtend van 3 november weer de stad inrolden en een einde maakten aan wat kortstondig een succesvolle actie van verzet tegen de Sovjet-overheersing leek, Op de muren van de bioscoop zijn tientallen namen te lezen van mensen die destijds sneuvelden.
En dan is er nog het grote monument dat in 2006, bij de vijftigjarige herdenking, onder veel protesten werd onthuld. Protesten, omdat velen meenden dat de toenmalige socialistische premier geen recht had een monument voor 1956 te onthullen, maar ook, omdat een deel van de bevolking het te modern en abstract vond. Het bestaat uit een V-vorm van zuilen van verschillende metalen, die samen een een menigte vormen die aan het uiteinde nog dun en verdeeld is, maar in de punt zo verenigd dat ze in staat is om de hardste weerstand, zelfs de stenen bodem, te breken. Eerlijk is eerlijk, ik heb slechts één keer meer gemaakt dat iemand, een twaalfjarige jongen, die symboliek meteen begreep.

26 September 2016

Hongaars design

Magma
Beton als materiaal voor oorbellen, het zou niet mijn eerste gedachte zijn, maar de Hongaarse ontwerpster Zsófia Weidinger kijkt daar duidelijk anders tegenaan. Zij combineert beton en zilver- en goudverf tot simpele, maar door hun materiaal en vorm opvallende sieraden.
Weidinger behoort tot een nieuwe generatie Hongaarse ontwerpers die zich geheel los hebben gemaakt van wat over het algemeen als typisch Hongaars wordt gezien en waarin volksmotieven een belangrijke rol spelen. Eerder dan bloemrijke motieven laten moderne designers zich inspireren door de Japanse kunst.
Weidinger is niet de enige die beton als materiaal heeft gekozen, al kiezen de meeste Hongaarse ontwerpers toch voor meer gebruikelijke materialen als aardewerk, metaal, textiel of leer. Sommigen, zoals Weidinger, verkopen hun producten vooral online. Maar wie geïnteresseerd is in modern design, vindt in Boedapest interessante winkels.
Csendesstore in de Magyar utca 18 combineert de sfeer van een ouderwetse Winkel van Sinkel met een ruim aanbod aan van alles en nog wat, van moderne keramiek, houtsnijwerk en handgeweven kleden tot biologische jam. Je vindt er het werk van Gábor Somoskői, een Hongaarse keramist met een achtergrond als antropoloog, maar ook handgeschilderde kaarten en palinka, van vruchten gestookte sterke drank uit kleine stokerijen. Het is haast onmogelijk om er weg te gaan zonder iets gekocht te hebben.
Mono is een grote designwinkel gevestigd in het hart van Pest. Of eigenlijk, twee winkels, op een steenworp afstand van elkaar. De ene, Monofashion, op de Kossuth Lajos utca 20, is gespecialiseerd in kleding van moderne Hongaarse modeontwerpers, de andere, Mono Art en Design, zit vier huizen verder op nummer 12 en verkoopt design en kunst.
Op de Boedaburcht wemelt het van de gewone souvenirwinkels met deels prachtig borduur- en aardewerk (en deels ongelooflijke kitsch), maar wie iets meer eigentijds zoekt, kan onder meer terecht bij een van de twee vestigingen van FIAN.  De ene zit in de Úri utca. 26-28, de andere in de Fortuna u. 18.
Ook in de Uri utca, op nummer 26 tot 28, zit Magma Hungarian Art and Design. Het is de tweede vestiging van deze winkel, die een aanzienlijk grotere showroom op de Petőfi Sándor u
tca 11 in Pest heeft.
Magma is interessant voor degenen die zoeken naar iets dat herkenbaar Hongaars is, zonder meteen fokloristisch te worden, want de zaak verkoopt werk van een zeer divers gezelschap aan Hongaarse ontwerpers en kunstenaars, waaronder ook mensen die teruggrijpen naar de Hongaarse tradities, maar daar een eigen draai aan geven. Het aanbod varieert van sieraden, glas en kunstboeken tot servies, tassen en grafiek. De galerie heeft ook een webshop.
In het zevende district, de joodse wijk, vind je veel kleinere winkels. Artushka, in de Klausal utca 4, verkoopt misschien eerder handwerk dan design, maar wie een leuker kindercadeautje zoekt of een vrolijke beker is hier zeker aan het goede adres. De zaak heeft kleine en grote handgemaakte beesten, sieraden, aardewerk en originele koelkastmagneten.
Vlak om de hoek, op Klausal tér 1, zit Laoni. Eigenaresse Ilona Ács ontwerpt kleurrijke tassen, portemonnees en accessoires, die, zoals ze zelf zegt, niet alleen mooi moeten zijn, maar ook praktisch en functioneel. Ze werkt ook samen met andere ontwerpers.

8 September 2016

Chaos op de Burchtheuvel

Foto Runa Hellinga
Wie dezer dagen naar Boedapest gaat, kan zich er maar beter op voorbereiden: de Burchtheuvel aan de Boedazijde van de Donau gaat momenteel totaal op de schop. Dat is een paar jaar geleden ook al gebeurd om de bestrating te vervangen, maar nu is een groot deel van de gebouwen aan de beurt.
De belangrijkste reden: de regering heeft besloten dat een aantal ministeries van Pest naar de burcht moeten verhuizen. Daarnaast krijgt premier Viktor Orbán er nieuwe werkruimte. Het voormalige Karmelietenklooster vlakbij het paleis, waar jarenlang het Nationale Danstheater onderdak in had, wordt voor dat doel omgebouwd.
Verder is de bedoeling dat het na de oorlog zeer slecht opgeknapte koninklijke paleis in oude glorie wordt hersteld. Daarbij is ook voorzien in het herstellen van een aantal representatieve ruimten en de bouw van een paleismuseum. De nu in het paleis aanwezige musea, waaronder de Nationale Galerie, zullen volgens die plannen naar andere locaties verhuizen.
Ook elders op de burcht worden enkele bouwwerken die sinds de Tweede Wereldoorlog niet zijn hersteld, alsnog opgeknapt of zelfs helemaal opnieuw gebouwd. Zo wordt de paardenstal van het paleis, waarvan de ruïnes in 1954 zijn afgebroken, weer opgebouwd. Daarnaast zijn er vijf ondergrondse garages bij de burcht gepland. Momenteel kunnen alleen vergunninghouders in de wijk parkeren. 
Wat je ook van deze, volgens de huidige begroting iets van 645 miljoen kostende operatie mag denken, één ding is zeker: voor toeristen wordt een bezoek aan de burcht voorlopig wat minder leuk. Hoe lang de bouwwerkzaamheden gaan duren, is onduidelijk. Een regeringswoordvoerder had het over mogelijk zo'n 15 jaar.
Blijft natuurlijk staan dat de Burcht een prachtig uitzicht over de stad biedt, en bovendien is de Mathiaskerk absoluut een bezoek waard, ook met bouwwerkzaamheden in de omgeving. Maar hou rekening met opengebroken straten, afgeschermde en ontoegankelijke gebouwen en het soort overlast dat bouwwerkzaamheden normaal veroorzaken. Daarnaast is er in Boedapest gelukkig heel veel anders te zien dat minstens zo mooi is als de Burcht.

14 August 2016

Lángos, streetfood op zijn Hongaars

Je hebt fastfood, en dat is ongezond, en je hebt streetfood, en dat is modieus. Fastfood eet je bij McDonalds, waar een fatsoenlijk mens niet komt, en streetfood eet je in markthallen of op heuse streetfoodfestivals, waar je graag komt, omdat het hip is. Streetfood is lokaal, of als het niet lokaal is, dan is het eten dat in andere delen van de wereld wel lokaal is.
De Hongaarse langos vind je niet bij McDonalds, maar wel in markthallen, strandtentjes en festivals. Langos valt dus absoluut onder de categorie streetfood, als kun je er grote vraagtekens erbij of dat betekent dat hij gezonder is dan een hamburger. Maar één ding is zeker: lekker is-ie wel. Ik ken mensen voor wie een lángos bovenaan de lijst staat met dingen die ze moeten doen als ze in Budapest zijn.
Je kunt een langos het beste vergelijken met een grote, platte oliebol of een soort gefrituurde, luchtige pizzabodem. Soms gaat er aardappel in. Je eet hem warm, net uit het vet en traditioneel bestreken met zure room en/of geraspte kaas en olie met knoflook. Fijngesneden ham erop is ook niet ongewoon.
Maar ook langos is aan ontwikkeling onderhevig. Tamelijk nieuw zijn de gevulde langos, een beetje zoals een calzone, een gevulde pizza. De vulling kan bestaan uit zuurkool of worst met mosterd en mierikswortel. Moderne varianten worden belegd met rucola of lenteuien. En natuurlijk knoflookolie, op een echte langos hoort knoflookolie.
Dat verklaart meteen wat op een traditionele langos niet thuishoort: zaken als suiker, nutella of jam, Al verkoopt Langi Plusz, op de eerste verdieping van de Grote Markt in Boedapest die smaken wel. Maar, zoals de eigenaar zelf zegt, het zijn vooral toeristen die voor zoet gaan. Hongaren houden het op hartig, maar ook in die categorie biedt de zaak ongewone opties, zoals komkommer, uien en feta. Dertig verschillende soorten lángos staan er op het menu.
Maar wie op zoek is naar een minder toeristische - en aanzienlijk goedkopere - langos, kan beter naar een andere markthal gaan. Of naar Krumplis Lángos, ietwat buiten de loop van iedere toerist gevestigd in de voetgangerstunnel onder het Flórián tér in Óbuda. Krumpli is aardappel, en aardappels is waar de zaak zijn lángos van bakt, volgens sommigen de beste van Boedapest. In ieder geval staan de klanten ervoor in de rij. Wie toch in de onderdoorgang is: die biedt ook toegang tot de ruïne van het Romeinse badhuis dat hier ooit stond.
De beste lángos schijnt zich sowieso in buitengewesten te bevinden. Op de Kossuth Lajos üdülőpart 44, op het Római Part, bijvoorbeeld. Ook al in Óbuda, aan de Donau. Maar zover hoeft een mens niet te reizen voor een goede lángos. Behalve in de Grote Markt vind je het centrum ook lángos in Karaván, Kazinczy utca 18, in de joodse wijk. Lángos máshogy, Langos anders, heet de zaak, en samen met de hippe ligging wijst dat erop dat we hier met een moderne variant te maken hebben. Wie een traditionele lángos wil, kan er prima terecht, maar een lángos met gegrilde paprika, rode-uien-jam of schapenkwark is ook niet te versmaden.
En dan is er nog het Retró Lángos büfé, bij de metrohalte op de Arany János utca. Ondanks zijn naam ook een moderne lángoszaak, die naast de traditionele zure room en kaas ook schapenkwark met dille of Bolognese-saus in de aanbieding heeft. Om de hoek, in de Hold utca, zit  trouwens de Belvárosi piac, de binnenstadsmarkt. Ook daar is lángos te koop. 
Machtig is het Hongaarse straateten zeker, vooral als je voor de traditionele variant gaat. Maar als je met meerderen bent, kun je altijd vragen of ze hem doorsnijden. Je kunt per slot van rekening beter bijbestellen als een halve niet genoeg blijkt te zijn, dan weggooien. Maar een halve is voor de meeste Nederlanders genoeg, is mijn ervaring. Het blijft fascinerend om te zien hoeveel slanke Hongaarse meisjes en kleine kinderen zo'n hele langos zonder problemen naar binnen werken.

24 July 2016

Vliegen naar Boedapest

Boedapest ligt ruim 1400 kilometer van Amsterdam. Samen met de inmiddels haast spreekwoordelijke files op de Duitse autowegen en de kosten van tolwegen in Oostenrijk en Hongarije, maakt dat vliegen eigenlijk de meest voor de hand liggende reiswijze is als je naar de Hongaarse hoofdstad wilt. Dat geldt zeker als je slechts voor een paar dagen gaat en in klein gezelschap. In Boedapest zelf is een auto totaal zinloos, maar wie met een gezin een aantal weken naar Hongarije op vakantie gaat, en ook nog wat van het land wil zien, kan waarschijnlijk beter met de auto gaan, alle files ten spijt. 

Er zijn in Nederland drie maatschappijen die directe vluchten naar Liszt Ferenc Airport bij Boedapest aanbieden: de KLM met vier rechtstreekse vluchten per dag vanaf Schiphol, Transavia met momenteel één en vanaf eind augustus twee dagelijkse vluchten vanaf Rotterdam/Den Haag, en de Hongaarse price fighter Wizzair, die twee keer per dag vanaf Eindhoven vliegt. Wie in het zuiden van het land woont, kan natuurlijk ook nog terecht in Düsseldorf, waar de Duitse Eurowings twee maal daags een rechtstreekse vlucht onderhoudt, of in Brussel.
Keuze genoeg dus, en het loont om rond te kijken, want dat Wizzair en Transavia goedkope maatschappijen zijn, wil nog niet per se zeggen dat ze op een bepaalde datum ook echt goedkoper zijn dan met de KLM. Veel hangt af van aanbiedingen en het moment waarop je boekt. Over het algemeen geldt: ruim van tevoren kun je leuke tickets vinden, maar heel dicht tegen de vertrekdatum soms juist ook - die laatste vrije stoelen willen de maatschappijen toch wel graag vol hebben. Vliegtickets.nl en Cheaptickets.nl zijn bekende sites om tickets te zoeken, maar het nadeel daarvan is dat ze bemiddelen bij de boeking en je extra kosten aan hun service kwijt bent. Skyscanner daarentegen zoekt gewoon op de opgegeven data welke vluchten de verschillende maatschappijen bieden, en je kunt er ook 'Nederland' als vertrekpunt instellen in plaats van een bepaalde luchthaven. Dat levert meteen een vergelijking tussen alle beschikbare vluchten op. Boeken doe je via de website van de betreffende maatschappij.

Bagage

Maar alleen met een zitplaats ben je er niet. Hoewel alle maatschappijen tegenwoordig de boekingskosten en de luchthavenbelasting meteen in de ticketprijs verwerken, is er één post die in de prijsopgave buiten blijft: de bagage. Bij alle maatschappijen, ook de KLM, betaal je extra voor ruimbagage.  Bij alle maatschappijen is het bovendien goedkoper om je bagage op het internet te boeken dan pas op het vliegveld. Bij Wizzair en Transavia is het véél goedkoper, afhankelijk van het gewicht kan het verschil tussen online of op de luchthaven bagage boeken zo vijftig euro per koffer bedragen. Wie veel te vervoeren heeft, is bij Wizzair goed uit: daar mag je per passagier maximaal zes koffers van 32 kilo meenemen.
De bagagetarieven verschillen behoorlijk per maatschappij. KLM hanteert een standaard tarief van 25 euro voor een koffer van maximaal 23 kilo. Wizzair hanteert twee tarieven, voor koffers tot 23 en koffers tot 32 kilo. Bovendien verschillen de prijzen in het laag- en het hoogseizoen. bij Transavia lopen de tarieven per vijf kilo op, 
Zowel bij de KLM als bij Transavia is handbagage gratis, met een maximum van twaalf kilo bij de KLM en tien kilo bij Transavia. Bij Wizzair betaal je zodra je tas groter is dan 42 x 32 x 25 cm. Alle maatschappijen hanteren een maximum voor grote handbagage dat zo ergens in de buurt van de 55x40x25 centimeter ligt. De precieze maten verschillen, en wie niet voor iedere maatschappij een andere koffer wil aanschaffen, doet goed aan de aanschaf van een tas: een paar centimeter extra in de ene of andere richting zijn makkelijker weg te frommelen bij een zachte buitenkant.

Luchthaven

Een ander punt is de bereikbaarheid van de luchthaven. Een vlucht mag goedkoop zijn, als je vervolgens een klap geld aan parkeerkosten of treinkaartjes betaalt, ben je dat voordeel mogelijk meteen weer kwijt. Bovendien is het ene vliegveld makkelijker bereikbaar dan het andere,
Wat dat betreft heeft vliegveld Eindhoven, toch het tweede vliegveld van het land, een behoorlijke handicap tegenover Schiphol dat een eigen NS-station heeft, maar ook tegenover vliegveld Zestienhoven (of Rotterdam The Hague Airport, zoals het tegenwoordig heet), vanwaaruit Transavia vertrekt. Zowel in Rotterdam als in Eindhoven moet je de bus nemen. Dat is geen probleem in Rotterdam, maar wie op zondagochtend met een vroege vlucht vanaf Eindhoven Airport vertrekt, heeft maar twee opties: of met de auto gaan, of een taxi vanaf het station. Op zondag gaat de eerste bus van Station Eindhoven gaat pas namelijk pas om elf minuten over acht. Dan ben je er om half negen, precies op tijd om in te checken voor vluchten vanaf een uur of half elf. Ach ja, je wilt als stad meetellen bij de grote steden, of je wilt het niet.
Daar staat tegenover dat de luchthaven van Eindhoven net als Zestienhoven klein en handzaam is, wat zeker een voordeel is voor mensen die slecht ter been zijn. Je moet er geen vertraging hebben, want dan wordt die kleinschaligheid een beetje vervelend, maar het heeft zeker zijn voordelen.

16 June 2016

Drinkwater uit de kraan en uit flessen

Drinkwaterreservoir in Boedapest
Op een of andere manier heeft via het internet het idee postgevat dat je in Boedapest niet uit de kraan kunt drinken. Nu is het inderdaad niet overal in Hongarije raadzaam om kraanwater te drinken. Met name in het zuidoosten van het land kun je je beter tot flessenwater beperken. Maar in Boedapest, en trouwens in grote delen van Hongarije, is het kraanwater volkomen veilig. Hooguit proeft het af en toe een beetje sterk naar chloor, maar ook dat probleem is minder geworden de laatste tijd.
Al met al zo'n 2,5 miljoen Hongaren wonen in gebieden waar je het kraanwater beter niet voor consumptie kunt gebruiken. Bacterieel is het overal in orde, maar in delen van het land wordt het door - deels natuurlijke - chemische stoffen vervuild. Arsenicum, dat vanuit karstgesteente het water in komt, is het meest beruchte probleem. Overigens is arsenicum in het water vooral een probleem voor mensen die echt in zo'n regio wonen, omdat de stof zich bij langdurig gebruik in het lichaam opbouwt. Iemand die in zo'n regio een keertje een glas water drinkt, zal er niets aan overhouden. Maar toch, liever niet dan wel, uiteraard. Het gaat om de rode gebieden op onderstaande kaart. 
Ook in de gele gebieden kun je het drinkwater beter vermijden: daar wordt voor de productie van drinkwater grondwater gebruikt dat door overmatig gebruik van kunstmest met nitraten vervuild is geraakt en nitraat wordt in het lichaam omgezet in nitriet, een stof die je niet teveel binnen moet krijgen. Overigens krijg je door het eten van ham, salami, spek, kaas en (met name blad-)groente ook nitraat (en nitriet) binnen. De gezondheidsrisico's voor volwassenen zijn niet erg groot, maar voor babyvoeding wordt aangeraden om in gebieden met nitraatrijk drinkwater flessenwater te gebruiken. Overmatig veel spinazie aan de kleine voeren is trouwens ook niet zo gezond.
De groene gebieden op de kaart zijn regio's waar veel ijzer in de grond zit. Dat is vooral visueel niet zo prettig, maar voor de gezondheid niet echt schadelijk. Met de witte gebieden, waaronder dus Boedapest en de dorpen rond het Balatonmeer, is niets aan de hand en daar kun je het water zo drinken.
Voor wie desodanks de voorkeur aan flessenwater geeft, is het goed om te weten dat de Hongaren alles omdraaien. Ze stellen zich voor met eerst hun achternaam en dan pas hun voornaam (of misschien beter, eerst in familienaam en dan hun doopnaam), ze schrijven de datum achterstevoren en ze schrijven bij een adres eerst de stad en dan de straat. En bij mineraalwater geldt dat ons rood blauw is, en omgekeerd. Dus zitten de bubbels in de flessen met de blauwe dop, en water zonder prik in flessen met een rode dop. 
Wie het alleen om de bubbels te doen is, en niet zozeer om het 'gezonde' mineraalwater, kan in restaurants trouwens ook om sodawater (spuitwater) vragen. Dat is een stuk goedkoper. Het is overigens alleen aan te raden in gebieden waar je het drinkwater kunt drinken, want sodawater wordt lokaal, vaak ter plekke, gemaakt van drinkwater. Niet alle restaurants hebben het, maar de meeste wel, want Hongaren gebruiken het ook voor 'fröccs', de populaire zomerdrank van met water aangelengde wijn.

5 June 2016

Wat is er te doen in juni?

Interessante en mooie culturele shows en optredens in een ontspannen atmosfeer op de mooiste openluchtpodia van de stad, dat is de essentie van het traditionele Boedapest Zomerfestival. De locaties zijn het Open-lucht podium van het Margit Eiland, de Watertoren van het Margit Eiland en het podium in het  Városmajor Park in Boeda. De optredens zijn van zeer uiteenlopend van aard, van rock, jazz, en klassiek, tot opera, folklor, ballet en musical. Hoogtepunten deze maand zijn het openingsconcert op 10 juni door het  Nationaal Philharmonisch Orkest met romantische klassieken van Ravel, Gershwin en Dvorak, de opera La Traviata van Guiseppe Verdi, een jazz concert van Stacey Kent, en een Shakespearekomedie in het Engels door een Brits gezelschap. 
Voor uitgebreide informatie over wat er in juni te doen is in Boedapest zie de Uitkrant.

4 May 2016

Tolwegen en verkeersboetes

Op alle rode wegen moet betaald worden
Hongarije kent, net als veel Europese landen, een systeem van tolwegen. Daar vallen alle snelwegen onder, maar ook een aantal tweebaans-autowegen. De wegen worden aangeduid met een bord met daarop het woord 'matrica/vignette'. Matrica betekent letterlijk sticker, maar dat is een restant van het verleden, toen je inderdaad een sticker op je ruit moest plakken en er tolhuisjes waren om dat te controleren. Tegenwoordig komt aan het hele systeem geen sticker meer te pas. Ook geen tolhuisjes, trouwens.
Je koopt een virtuele sticker bij benzinestations, en daarbij wordt je kenteken geregistreerd. De tiendaagse tol voor een personenauto kost 2975 forint (pakweg 9,5 euro) voor tien dagen (de kortste termijn) en 4780 forint (15,50) voor een maand. Een busje of camper betaalt 5950 forint (ruim 19 euro) voor tien dagen of 9560 forint (haast 31 euro) voor een maand.
Handig aan het feit dat de tol puur virtueel is, is dat je hem ook op het internet kunt kopen. Er zijn meerdere bedrijven die die service bieden. Je betaalt weliswaar een klein bedrag extra, maar daar staat het gemak tegenover dat je niet aan de grens hoeft te stoppen. Sommige websites bieden de tol ook in euro's aan. Dat is géén verstandig idee, de prijs die ze dan berekenen, is zeer ongunst. Bij e-autopalyamatrica kun je je niet vergissen, dat bedrijf biedt de stickers uitsluitend in forinten aan. Let er bij het definitieve afrekenen op dat je ook dan echt in forinten betaalt, niet in euro's. Dat is een stuk gunstiger.
De normale tol is geldig in het hele land. Daarnaast bestaan er ook nog provinciale stickers. Die zijn net als de landelijke stickers puur virtueel. kosten 5000 forint (ruim 16 euro) voor personenauto's en zijn een heel jaar geldig. De meeste toeristen hebben er niet veel aan, maar wie toevallig regelmatig in het westen van het land moet zijn en slechts in één provincie de snelwegen gebruikt, kan met zo'n jaarsticker goedkoper uit zijn. Er zijn natuurlijk ook nationale jaarstickers. Die zijn vooral de moeite waard voor mensen die vaak in Hongarije zijn en regelmatig door het land rijden.
Langs de snelweg staan, op wisselende plekken, controleauto's die van iedere auto nagaan of het kenteken in het systeem zit. Zo nee, dan volgt een boete die bij personenauto's rond de 46 euro bedraagt als je binnen dertig dagen betaalt, maar oploopt tot haast 200 euro als je die termijn overschrijdt. 
Aangezien de controleauto's je niet ter plekke aanhouden, wordt de boete opgestuurd naar het huisadres. In principe ben je niet verplicht zo'n thuis toegestuurde buitenlandse boete te betalen, maar dat kan ertoe leiden dat je in een Europees opsporingsregister komt te staan en dat je de eerst volgende keer dat je een grenscontrole passeert (bijvoorbeeld op een vliegveld) wordt als wanbetaler aangehouden.

18 April 2016

Folklore in de stad

Foto Runa Hellinga
Volksdans bij Araz
Eerlijk is eerlijk, ook in Hongarije lopen nog maar heel weinig mensen in hun dagelijkse leven in klederdracht. Toch neemt folklore in de Hongaarse cultuur een grotere plek in dan in Nederland. Volksdansen is een populair tijdverdrijf  en duizenden jongeren gaan iedere week naar een táncház, danshuis, om daar Hongaarse, maar ook buitenlandse dansen te leren. Op markten en festivals zie je altijd handwerkslieden die oude ambachten beoefenen en mensen die aarde- en borduurwerk met folkloristische motieven verkopen. De kopers zijn zeker niet alleen toeristen, ook bij Hongaren vinden dat soort spullen gretig aftrek. En veel toeristen associëren Hongarije vooral met folklore. Wie ernaar op zoek is, kan in de Hongaarse hoofdstad zeker aan zijn trekken komen.

Dans en muziek

Om te beginnen met dans. In Boedapest zijn maar liefst drie professionele folkloristische dansensembles, het Hongaarse Staats Dansensemble, het Danube Volksdansensemble en het Hongaarse Volksmuziek en Dansensemble. Ze treden alle drie regelmatig op. Meer info is te vinden op de site van Budapestfolk, waar ook kaarten gereserveerd kunnen worden. De site biedt ook combinatiepakketten aan, zoals een Donau cruise met diner na afloop van de voorstelling. Ons advies: doe dat liever niet, het eten aan boord is niet geweldig.

Wie een voorstelling van anderhalf uur wat lang vindt, kan iedere vrijdag terecht in restaurant Araz, waar tussen zeven en tien een volksmuziekgroep optreedt, met om acht uur een klein half uur een optreden van enkele dansers. Leuk is dat de band ook enige uitleg over de muziek en de dansen geeft. Gelijktijdig organiseert het restaurant een buffet waar je een groot deel van de klassieke Hongaarse gerechten bij elkaar aantreft, van Hongaarse gulyás en meerval in paprikasaus tot Gundel-flensjes. Kosten voor het buffet en het programma, inclusief een glas palinka en twee glazen Hongaarse wijn: 10.000 forint, een kleine dertig euro.
Wie het vooral om de muziek gaat, of wie liever geen buffet wil, maar gewoon a la carte wil kunnen kiezen, vindt hier een overzicht van restaurants met zigeunermuziek.

Zelf dansen kan ook. In de Sztregova utca 3 in het elfde district zit het Fono Budai Zeneház (Muziekhuis). Iedere woensdag hebben ze een danshuis, met wisselende bands, dansleraren en zangers. Het danshuis is open vanaf half zeven (later komen kan ook, en je hoeft niet de hele avond te blijven). Kosten: 1000 forint, en 500 als je na achten komt. Zie hier voor meer info. Fono heeft ook de rest van de week trouwens allerlei programma's, van jazz en zigeunerdansen tot internationale muziek en danshuis-bijeenkomsten.

Voor wie op zoek is naar CD's of bladmuziek, op het Deák tér 4, in het hart van Pest, zit de Kaláka Zenebolt, de Kaláka muziekwinkel. Ze zijn gespecialiseerd in volksmuziek (niet alleen Hongaars) en verkopen CD's, DVD's en bladmuziek. Ze hebben ook een website, maar die is helaas alleen in het Hongaars. Een uitdaging voor Google Translate, dus.

Museum

Het Museum voor Volkskunst op het Kossuth tér, tegenover het parlement, is de plek om heen te gaan voor degenen die iets meer willen weten over de achtergronden van de Hongaarse folklore en volkscultuur. Het gebouw waarin het museum gevestigd is, is op zich al een bezoek waard. Het eindigde op de tweede plaats toen in de negentiende eeuw een wedstrijd werd uitgeschreven voor een ontwerp van het parlement. De winnaar staat in vol ornaat aan de overkant van het plein, de tweede keuze werd in kleiner formaat alsnog gebouwd, in eerste instantie als onderkomen voor het Hongaarse Hoge Gerechtshof.

Souvenirs

Overal in het centrum vind je winkels die Hongaars borduurwerk, geschilderde paaseieren en andere folklore-souvenirs aanbieden, van absolute ramsj tot hoogwaardig handwerk. Een lijst van goede zaken is nauwelijks te maken. In de regel geldt wat overal in de wereld geldt, voor souvenirs en voor koffie: hoe toeristischer de straat, hoe hoger de prijzen.
Vooral aan de rand van het centrum zie je, vaak bij metrohaltes zoals op het Széll Kálman tér, vrouwen uit Transsylvanië in klederdracht die geborduurde tafelkleden en dergelijke verkopen. Ook daar geldt: soms is het absolute ramsj, soms prachtig. In tegenstelling tot de winkels valt bij de vrouwen te onderhandelen.
Onderhandelen kan soms, maar lang niet altijd, ook  bij de kramen op de eerste verdieping van de Grote Markt,Vámház krt. 1-3, misschien wel de beste plek om heen te gaan als je 'typisch' Hongaarse souvenirs zoekt. Zondag dicht, dat wel.
Voor Hongaarse folklore met een moderne inslag is Magma, een designwinkel op de Petöfi Sándor utca 11 de plek om heen te gaan. Ze verkopen hun producten ook via het internet.



 


27 March 2016

De uitkant van Boedapest, april

Vanaf 22 april: Picasso in de Nationale Galerie
Vanaf nu iedere maand op Boedapest op Maat: de Uitkant van Boedapest, een overzicht van wat er de komende maand te doen is in de stad. Met festivals, voorstellingen, tentoonstellingen, concerten, plus pop en jazz.

Hoogtepunt deze maand is zonder enige twijfel de opening van de grote overzichtstentoonstelling van Picasso in de Nationale Galerie op de Burcht. Er zijn meer dan honderd werken te zien, van schilderijen en tekeningen tot keramiek en beeldhouwwerk. De werken komen uit het Musee Picasso in Parijs, dat 74 werken heeft uitgeleend. en uit andere musea in Europa en daarbuiten. Ook het Ludwig Museum in Boedapest heeft bijgedragen tot de tentoonstelling. Leidende draad in de tentoonstelling is de wijze waarop de figuratieve voorstellingen in Picasso's werk zich in de loop van zijn zeventigjarige carrière hebben ontwikkeld.

Tentoonstellingen

Nationale Gallerie (MNG)
Op 22 april opent de tentoonstelling Picasso - Transfigurations, 1895-1972. Voor meer info, zie bovenaan.
Daarnaast van de Nationale Gallerie een uitgebreide collectie Hongaarse kunst (o.a. Hongaarse romantische schilders, impressionisten en modernen) en een interessante tijdelijke tentoonstelling over de Russische Avant Garde kunst uit de jaren 1910 en 1920, met o.a. werk van Malevich, Kandinsky, Rodchenko, El Lissitzky, Goncharova en Larionov.
Kijk hier voor een overzicht van alle lopende tentoonstellingen.
Buda 1, in het Paleis

Ludwig Museum voor Moderne Kunst

Fan Passion is een en tentoonstelling die het gedrag bekijkt van popfans in de hoogtijdagen van de rock. Fans schreven brieven, wisselden fotos uit, ontwierpen posters, publiceerden blaadjes, namen concerten op en decoreerden casettedoosjes (vanaf 16 april).
Met de nieuwe vaste collectie, getiteld Ludwig 25, wordt het 25-jarig bestaan van het museum gevierd met een chronologisch overzicht van de ontwikkeling van de moderne kunst in Hongarije en andere Oost-Europese post-communistische landen sinds 1989. 
Pest IX, Komor Marcell u. 1, www.ludwigmuseum.hu

Várkert Bazár
Op 17 april is de laatste dag van de overzichtstentoonstelling van het werk van József Koszta (1861–
1949). Hij specialiseerde zich vooral in het weergeven van het boerenleven. Zijn kleuren doen denken aan de expresionistische fauvisten, terwijl zijn late werk opvallend modernistisch is.
Buda 1, Miklos Ybl tér, www.varkertbazar.hu

Mücsarnok (Kunsthal)
Een tentoonstelling met het werk van de Amerikaanse persfotograaf Steve McCurry, bekend van o.a. het Afghaanse meisje met de felle ogen. 
Pest XIV, Heldenplein, www.mucsarnok.hu

Fotomusea
Het Capa Photo Center en het Mai Manó Huis liggen op steenworp afstand van elkaar, beide op de Nagymező utca, een zijstraat van de Andrássy út.
In het Capa is de 34ste Hongaarse Persfoto Tentoonstelling te zien, met alle prijswinnaars  in diverse categorieën. In het Mai Manó hangt tot 3 April nog een selectie uit de collectie foto’s van de Hongaarse acteur en theaterregisseur Robert Alföldi.
Capa Photo Center, Pest VI, Nagymező u.8, www.capacenter.hu
Mai Manó Huis, Pest VI, Nagymező u. 20, www.maimano.hu

Museum van Toegepaste Kunst
Het extravagante gebouw met zijn kleurige dak is ontworpen door de vader van de Hongaarse jugendstil (szecesszió)  Ödön Lechner en alleen vanwege de architectuur al een bezoek waard. De permanente tentoonstelling is geheel vernieuwd en bevat onder meer buitengewone jugendstil objecten. In een korte film ziet u ook de  plannen voor de reconstructie van het nu nog zeer vervallen museum.
Pest IX, Ülloi u. 33-37, www.imm.hu

Etnografisch Museum
Een tentoonstelling over de geschiedenis van het reizende Kerstspel en hoe deze folkloretraditie in Hongarije in de loop der tijd is veranderd. 
Pest V, Kossuth tér 12, www.neprajz.hu

20 March 2016

Kaartautomaten voor het openbaar vervoer

Enkele reis en maandkaart
Wie in Boedapest met tram of bus wil reizen, heeft natuurlijk een geldig kaartje nodig. Gelukkig zijn die niet echt moeilijk te kopen, want bij zo'n 300 tram- en bushaltes en metrostations vind je automaten die niet alleen losse kaartjes leveren, maar ook het rijke aanbod aan andere vervoersbewijzen dat het lokale openbaar vervoer in de aanbieding heeft, zoals dagkaarten, weekkaarten en maandkaarten. De automaten zijn tweetalig en betalen kan zowel met contant geld als met een kaart. De automaat geeft eventueel ook een factuur (maar bezin eer je begint, want dat betekent dat je een adres, bedrijfsnaam en weet ik wat moet invullen). Er is één probleem: door het enorme aantal opties (inclusief die eventuele factuur) zijn de automaten niet echt simpel te bedienen.
Maar geen nood, ook het openbaar vervoerbedrijf schijnt zich te realiseren hoe gecompliceerd hun automaten zijn, en wie wil, kan daarom vooraf via deze website op een virtuele automaat oefenen. Dat lijkt idioot, maar helemaal overbodig is die oefening niet, want zelfs Hongaren willen nog wel eens moeite met die automaten hebben. Voor toeristen zijn twee knoppen belangrijk: de heldergroene optie 24h linksonder, waarmee je direct een dagkaart die 24 uur geldig is koopt. Rechts op datzelfde scherm is een grotere knop met de optie andere tickets en passen. Als je die aanklikt, zie je links onder weer een optie: 24h 'day based travel cards'. Daarachter verschuilen zich zowel de dagkaarten als groepsdagkaarten, 72-uurskaarten en de weekkaarten. Wie er desondanks niet uitkomt, kan altijd nog naar een van de loketten gaan die te vinden zijn bij de grotere metrostations.

Zoals gezegd, het aantal opties is enorm, maar bij deze een overzicht van de kaartjes waar je als toerist iets aan hebt:

-Wie onder de zes of boven de 65 is, reist gratis.

- Alle kaartjes en abonnementen zijn geldig op het hele openbaar vervoer, dus de bus, de metro, de tram, HÉV, tandradbaan en de trolleybus. BKK-kaartjes zijn niet geldig op de funiculair, het lifttreintje naar de Burchtheuvel. 
Door de week gelden de dag- en weekkaarten, net als abonnementen, ook op de boten van de BKK. Let op: gewone enkele ritten gelden niet op de BKK-boot, daarvoor bestaan aparte, duurdere bootkaartjes (750 forint, 500 forint voor kinderen)). In het weekend heeft iedereen zo'n apart bootkaartje nodig. 

- Een enkel kaartje kost 350 forint. Bij iedere keer overstappen moet je opnieuw afstempelen. Kinderen vanaf 6 jaar betalen de volle mep.

- Een tienrittenboekje kost 3000 forint. Met de invoering van de nieuwe kaartjes krijg je overigens geen boekje meer, maar tien losse kaartjes, en is de verplichting om alle kaartjes bij elkaar te houden, vervallen.

15 March 2016

Vijf keer een ster

Tanti
Een soort fabriekshal in een klein winkelcentrum in een woonwijk ergens buiten het centrum, een interieur van simpele tafeltjes en keukenstoelen: restaurant Tanti op het Apor Vilmos tér in het twaalfde district in Boedapest lijkt een tamelijk onwaarschijnlijke kandidaat voor een Michelinster. István Pesti, de toenmalige chefkok van het restaurant, werd dan ook totaal overvallen toen Tanti maart vorig jaar het bericht kreeg dat het een ster had gekregen. Niemand had daarop gerekend, Pesti al het minste: het restaurant was pas een half jaar open, maar eigenlijk liep hijzelf op dat moment al rond met het plan om een restaurant buiten Boedapest te beginnen.
Vanwege de ster stelde hij dat voornemen nog even uit, maar Tanti moet het inmiddels doen zonder de kok waaraan het die onderscheiding te danken heeft. Maar ook de nieuwe kok wist de lat hoog te houden en Tanti staat nog steeds op de groeiende lijst van Michelin-sterrenrestaurants in Boedapest. Dat zijn er sinds dit jaar vijf, waaronder twee van dezelfde eigenaar: Costes en Costes Downtown.
Tanti's ster heeft weinig veranderd aan de eenvoudige allures van het restaurant, dat zich oorspronkelijk vooral op lokaal publiek richtte. De website is uitsluitend in het Hongaars, maar is op hun Facebookpagina wel een Engelstalig menu te vinden, met gerechten die uitblinken door hun simpele omschrijving: 'kabeljauw (broccoli, sesam)' en 'aardappel (pruim, kaneel)'. Tanti is een van de goedkopere Michelinster-restaurants van de stad: voor veertig euro heb je een driegangendiner en voor een tientje meer de bijpassende wijnen.
Costes Downtown, in de Vigyázó Ferenc u. 5, is het jonge broertje van Costes, het oudste restaurant in Boedapest met een Michelinster. Downtown is gevestigd in een hotel en is opgezet als een bistro. Net als Tanti heeft het in verrassend korte tijd een Michelinster weten te halen, wat veel zegt over het restaurant, maar ook over de culinaire vernieuwing die in Boedapest gaande is. Costes Downtown opende in juni vorig jaar zijn deuren en kreeg begin maart zijn ster. Het restaurant heeft een drie gangen businesslunch voor 6900 forint, 22 euro, waarschijnlijk het betaalbaarste menu dat je in een Michelinster-restaurant kunt vinden. De fijnproeversmenu's in de avond beginnen vanaf 19000 forint (ruim zestig euro) voor vier gangen (28500 forint met bijpassende wijnen) en bieden gerechten als auberginesoep met boekweit en mangold, gegrilde kwartel met spinazie en groene linzen en geroosterde varkenshaas met asperges en daslook.

4 March 2016

Wijnkelders bij de stad

Foto Runa Hellinga
Kelder van wijnhuis Rokusfalvy
Er was een tijd dat je echt met een bocht om Hongaarse wijnen heen kon lopen. Dat was toen de goede oude Sovjet-Unie zo ongeveer de hele Hongaarse wijnproductie ongezien opkocht. Smaak deed er niet toe, als er maar alcohol in zat. In Nederland liep je af en toe tegen een fles 'Stierenbloed' (Egri Bikavér) aan waar je mond van vertrok, en dan had je nog de dessertwijnen uit Tokaj die hun roem aan hun vooroorlogse jaren te danken hadden. Hongaren zelf dronken vooral zoete wijn, die in grote plastic kannen werd verkocht. Of product uit eigen tuin, dat soms prima, soms aanzienlijk minder smaakte.
Dat is veranderd. Sinds midden jaren negentig is in Hongarije een groeiend aantal kleine wijnboeren actief die het vak door schade en schande en door opleidingen in landen als Frankrijk, Italië of Oostenrijk hebben geleerd. Bekendere wijngebieden als Villány, de Badacsony, Eger en Tokaj produceren wijnen die op de wereldmarkt mee kunnen doen. Alleen zijn die gebieden ver van Boedapest. Niets voor een dagtrip voor wijnliefhebbers die de hoofdstad aandoen. 
Maar twintig kilometer van Boedapest ligt Etyek, een fraai dorpje in het hart van een wijngebied dat zich in snel tempo aan het ontwikkelen is. Rond Etyek wordt vooral witte wijn geproduceerd. De streek is onder meer bekend vanwege zijn Irsai Olivér, een vroeg rijpende Hongaarse druif die oorspronkelijk als tafeldruif werd gegeten. De druif levert een fruitige, droge wijn die prettig weg drinkt en steeds populairder wordt bij restaurants. 
Etyek is gelijktijdig een oud en een jong wijngebied. Je vindt er wijnkelders van twee eeuwen geleden. Maar de wijnhuizen die er nu actief zijn, zijn zelden veel ouder dan vijftien, twintig jaar. Er is één uitzondering en dat is ook meteen het grootste bedrijf in de regio: de firma Törley, producent van pezsgő, mousserende wijn. Törley werd in 1882 opgericht, overleefde het communisme en heeft nog steeds grote wijngaarden in de regio rond Etyek. Maar de kelder van dat bedrijf bevindt zich niet in het gebied, maar in Budafok, aan de zuid-kant van Budapest aan de Donau.
Wijntoerisme is een tak die maar aarzelend op gang komt in Hongarije, en Etyek is daarop geen uitzondering. De meeste wijnhuizen zijn kleine familiebedrijven van een paar hectare en niet echt ingesteld op zomaar langskomende toeristen. Vaak moet je een bezoek vooraf regelen. Maar een groeiend aantal wijnhuizen is in ieder geval enkele dagen per week open voor langskomende bezoekers.

10 February 2016

Van en naar het vliegveld: taxi, bus of minibus?

Liszt Ferenc Airport
Taxi, minibus, gewone bus? Een trein heeft het vliegveld niet, maar wie op Liszt Ferenc Airport in Boedapest landt, heeft keuze te over om de stad in te komen. En vreselijk duur hoeft het niet te zijn.
Voor veel mensen is de taxi de meest voor de hand liggende oplossing, zeker als je met een paar mensen bent. Jaren geleden leek het voor de ingang van het vliegveld een beetje op het wilde westen, met taxichauffeurs die elkaar verdrongen om de aandacht van de passagiers te trekken, en als je pech had, kon de rekening bij het hotel wel eens de eerste tegenvaller van de vakantie worden. Maar die tijden zijn voorbij. Tegenwoordig is er nog maar één taxibedrijf, Fötaxi, Voor de meeste bestemmingen in Pest komt een rit op rond 5900 tot 6500 forint (22 tot 24 euro) uit.
Je kunt de taxi in euro's betalen, maar het is voordeliger om in het vliegveld geld in de aankomsthal achter de douane te pinnen, wat met iedere pinpas kan.  Contante euro's wisselen is op het vliegveld af te raden, de wisselkoers is er buitengewoon ongunstig. Met een pinpas kun je ook in veel winkels gewoon betalen.
Geld pinnen is zeker nodig voor de goedkoopste optie om de stad in te komen: de stadsbus 200E, die stopt tussen de aankomsthallen van 2A en 2B. Buskaartjes zijn verkrijgbaar bij de balies van het openbaar vervoerbedrijf BKK en bij de automaat bij de bushalte. Losse kaartjes kosten 330 forint. Wie vaker van het openbaar vervoer gebruik wil gaan maken, kan meteen op het vliegveld al een dag- of weekkaart kopen (klik hier voor een overzicht van alle kaartsoorten). Kaartjes zijn ook in de bus te koop, maar dan zijn ze duurder. De bus rijdt naar het metrostation Kőbánya. Van daaraf gaat metro M2 de stad in. Hou er bij het gebruik van losse kaartjes rekening mee dat je bij iedere keer dat je overstapt, een nieuw kaartje moet afstempelen.
Bus 200E rijdt tussen vier uur 's ochtends en 11 uur 's avonds. Wie heel laat arriveert, kan gebruik maken van een nachtbus, maar tegen die tijd is de taxi waarschijnlijk een betere optie, vooral omdat je ook bij de nachtbus een keer moet overstappen om de stad in te komen. Stadsbus 200E doet ook het treinstation Ferihegy aan, maar dat is nauwelijks interessant voor mensen die naar het centrum moeten. Alleen wie buiten Boedapest moet zijn, zal daar mogelijk iets aan hebben.

24 January 2016

De stad uit

Wie slechts een lang weekend in Boedapest is, zal waarschijnlijk weinig behoefte hebben om er eens uit te gaan, want er is genoeg te beleven in de stad zelf, Maar voor wie wat langer blijft, of voor wie toch wil zien hoe Hongarije er buiten de hoofdstad uitziet, hier een paar tips voor dagtochten de stad uit.


Foto Runa Hellinga
Szentendre
Waarschijnlijk het meest bekende uitstapje is een bezoek aan het stadje Szentendre, gelegen aan de Donau, een kilometer of tien noordelijk van Boedapest. Szentendre werd ooit gebouwd door Serviërs en heeft onder Hongaren faam vanwege zijn haast mediterrane architectuur. Helaas is Szentendre de afgelopen jaren een beetje verworden tot het Volendam van Hongarije, en het hele dorpscentrum is overgenomen door de toeristenindustrie. 
Het pittoreske stadje ontwikkelde zich eind jaren twintig tot een kunstenaarskolonie en meerdere musea, waaronder het Ferenczy Museum en het Margit Kovácsmuseum, besteden aandacht aan die periode. Interessant, vooral voor mensen die nog nooit een orthodoxe kerk van binnen hebben gezien, is het museum in de kleine Servische kerk op het centrale plein. Gebruikt wordt het kerkje niet meer, in tegenstelling tot de orthodoxe kerk op de heuvel. Die is helaas niet altijd open, maar als hij wel open is, is hij zeker een bezoek waard.
Szentendre is gemakkelijk te bereiken, met de H5 HÉV, een soort kruising tussen een tram en een trein, die vanaf het Batthyány tér in Boeda vertrekt (wel even opletten, want een deel van de treinen rijdt niet verder dan de nieuwbouw Békásmegyer). Fietsen naar Szentendre is ook mogelijk, al gaat die tocht door dezelfde buitenwijk.

Een minder toeristisch alternatief voor Szentendre is een bezoek aan het stadje Vác, ook noordelijk
foto Runa Hellinga
Mummiemuseum, Vác
van Boedapest en gelegen aan de andere Donau-oever. Het is een mooi barok stadje met een in de afgelopen jaren goed gerestaureerd centrum en een mooie boulevard en een park langs de rivier met uitzicht op de bergen van de Donaubocht. Er zijn een aantal leuke restaurants en twee musea die zeker het bezoeken waard zijn: het museum gewijd aan de mummies die midden jaren negentig in een crypte onder het centrale plein werden gevonden, en de collectie schilderijen van Gyula Hincs, die ook wel omschreven wordt als de Hongaarse Picasso. Vlak onder Vác is een natuurgebied aan de Donau met een fietspad en een (kort) wandelpad door het rivierbos. 
De makkelijkste manier om naar Vác te komen is met de trein vanaf het Nyugatistation. Ieder uur om zeven over het hele uur gaat een sneltrein die er 25 minuten over doet. Vanaf het station is het vijf minuten lopen naar het centrum.

9 January 2016

Medische hulp

Foto Runa Hellinga
Ziekenhuiskamer in Hongarije
Je wilt er niet aan denken, maar helaas kan een mens ook tijdens zijn vakantie ziek worden. Altijd vervelend, en zeker in een land waar de gezondheidszorg naar Nederlandse verhoudingen behoorlijk ouderwets is en lang niet alle artsen een buitenlandse taal spreken. Daarom bij deze wat tips die u hopelijk nooit nodig hebt.

Reisverzekering, ja of nee?


De Nederlandse basisverzekering dekt in principe de kosten van medische zorg in Hongarije. Dat wil zeggen: als je voor die medische zorg naar een gewone huisarts gaat of naar een openbaar ziekenhuis. Wel vragen artsen en medische instellingen om een Europese ziekteverzekeringskaart. Die moet in Nederland bij de zorgverzekeraar worden aangevraagd.
Die basisverzekering garandeert in ieder geval dat je nooit van medische hulp verstoken bent, maar wie in noodgevallen terug naar Nederland gevlogen wil kunnen worden, of wie een beroep wil kunnen doen op de particuliere gezondheidszorg, kan beter wel een aanvullende reisverzekering afsluiten. Sommige creditcards vergoeden zulke kosten ook, als de reis met de kaart is geboekt. Even de voorwaarden nalezen, dus.

Particulier of openbaar?

Om heel eerlijk te zijn: als je de keuze hebt, is die vraag simpel te beantwoorden: ga als het even kan naar een particuliere instelling. De normale ziekenhuizen zijn in veel gevallen zwaar verouderd, hebben lange wachttijden en het personeel spreekt zelden een buitenlandse taal. Mocht je toch naar een ziekenhuis moeten, neem dan als het kan wc-papier en iets te eten en drinken mee, want dat is er meestal niet.
Er zijn verschillende particuliere klinieken in Boedapest die ambulante zorg op tal van terreinen aanbieden. Even bellen van tevoren is aan te bevelen, zeker in het weekend, wanneer de klinieken eigenlijk allemaal met oproepartsen werken. In de meeste klinieken is ook tandheelkundige zorg aanwezig.
- Firstmed, op Hattyú utca 14 aan de Boedakant heeft een volledig Engelstalige staf en een 24/7 telefonische hulpservice (0036-1224 9090) die doorverbindt naar de arts van dienst. Die arts kan advies geven, komt eventueel thuis langs, of zorgt voor opname in het beste ziekenhuis.
- Medicover heeft twee klinieken in Boedapest ( op de Teréz körut. 55-57 in Pest en op de Alkotás utca 50 in Buda) en ook nog servicepunten elders in het land. Ook zij hebben een 24/7 hulplijn 0036-14653100).
- Dr Rose is een kliniek en privaat ziekenhuis op het Széchenyi István tér 7, vlak bij de Kettingbrug. Behalve ambulante hulp worden er ook kleinere operaties gedaan die een kort verblijf vereisen. Normaal gaat alles op afspraak, maar de kliniek heeft ook een 24/7 hulpnummer: 003613776737.
- De Swiss Clinic  in het 12de district in Buda, op de Táltos utca 15/B 24/7 stuurt na een belletje naar de hulplijn (0036 30 992 0387) een dokter aan huis langs en zorgt bij eventuele ziekenhuisopname voor een voorrangsbehandeling. Hun auto's zijn uitgerust als een soort semi-ambulance.
- Het Robert Károly privaat ziekenhuis op de Lehel utca 59, gebouw C in Pest is waarschijnlijk eerder van belang voor mensen die langere tijd in Boedapest verblijven, want het ziekenhuis is vooral gespecialiseerd in vrouwengezondheid. Het heeft een bevallingscentrum, maar doet ook galblaasoperaties en spataderbehandelingen.