Wie een inkijkje wil in het vooroorlogse Joodse leven op het Hongaarse platteland, moet absoluut naar de tentoonstelling “Kő Kővel” (in het Engels vertaald als “Picking up the pieces” en in het Nederlands wellicht het best als “Steen voor Steen”). Het is een mooie gelegenheid om meteen even de grote hal van het imposante paleis waar de tentoonstelling gehouden wordt van binnen te bewonderen. Het gebouw eindigde ooit als tweede bij de prijsvraag voor het ontwerp van het parlement, en werd daarna op kleine schaal alsnog gebouwd als zetel voor het Opperste Gerechtshof. Er is sprake van dat het die functie weer zal krijgen.
“Steen voor Steen” geeft een beeld van de cultuur en het alledaagse leven van Joden buiten de Hongaarse hoofdstad voor de Tweede Wereldoorlog. Wat de expositie boeiend maakt is dat daar van alles voor wordt gebruikt: hele gewone alledaagse voorwerpen (een bord voor een feestmaal, een simpele schoen, een schoolboekje), foto’s (een straatbeeld, een groep mensen, een familie), maar ook geluidsfragmenten en natuurlijk een heleboel tekst en uitleg (alles ook in het Engels).
Ronduit beklemmend zijn een paar grote foto’s waarmee de tentoonstelling eindigt: karren met paarden die, volgeladen met mensen en spullen, op weg zijn van een dorp naar de grote stad verderop, waar – weten wij nu - het getto wacht en dan de trein naar Auschwitz.
De enige smet op het geheel is de tekst helemaal in het begin, waarin min of meer wordt gesuggereerd dat de Hongaarse Holocaust geheel e verantwoordelijkheid was van de Duitse nazi’s. Dat mag tegenwoordig de van overheidswege gesanctioneerde versie van de geschiedenis zijn, maar serieuze historici laten er geen twijfel over bestaan dat het vuile werk voor negentig procent of meer door de Hongaren zelf werd gedaan.
Ronduit beklemmend zijn een paar grote foto’s waarmee de tentoonstelling eindigt: karren met paarden die, volgeladen met mensen en spullen, op weg zijn van een dorp naar de grote stad verderop, waar – weten wij nu - het getto wacht en dan de trein naar Auschwitz.
De enige smet op het geheel is de tekst helemaal in het begin, waarin min of meer wordt gesuggereerd dat de Hongaarse Holocaust geheel e verantwoordelijkheid was van de Duitse nazi’s. Dat mag tegenwoordig de van overheidswege gesanctioneerde versie van de geschiedenis zijn, maar serieuze historici laten er geen twijfel over bestaan dat het vuile werk voor negentig procent of meer door de Hongaren zelf werd gedaan.
Steen voor Steen, tot 15 oktober 2015 in het Etnografische Museum (Néprajzi Muzeum), www.neprajz.hu
Wat het gebouw betreft: toen de Hongaarse elite eind 19de eeuw besloot een nieuw parlement te bouwen, werd er een competitie uitgeschreven waarbij Hongaarse architecten ontwerpen konden indienen. Het ontwerp van Imre Steindl, dat de eerste plaats haalde, werd het parlement dat we nu nog kennen. Maar het stadsbestuur vond nummer twee eigenlijk ook wel mooi en dat werd dus ook maar gebouwd, als onderkomen voor de Kuria, het hoogste gerechtshof. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit het huidige Etnografische Museum, maar in de enorme hal is nog goed te zien dat het oorspronkelijk voor een prestigieuzer doel ontworpen en gebouwd is.