Het centrum van de stad Pécs is niet alleen buitengewoon gezellig, met een veelheid aan mooie pleinen omringt door prachtige gebouwen, en gezellige straten met winkels, cafés en restaurants (en dus ook heel veel terrasjes), maar u vindt hier ook twee buitengewone topattracties. Het Cella Septichora is het restant van een vroegchristelijke begraafplaats uit de 4e eeuw. Er vlak naast ligt het Csontváry museum, gewijd aan de internationaal meest vermaarde van de Hongaarse 20e-eeuwse schilders.
In de Cella Septichora loopt u door, langs en over oudchristelijke graven en grafkelders grofweg uit de tijd kort nadat keizer Constantijn de Grote het christendom invoerde als staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk Pécs heette toen Sopianae. Te zien zijn ook de fundamenten van een kapel, oude marmeren kisten en reeksen prachtige fresco’s met christelijke figuren en symbolen (o.a. Adam en Eva bij de appelboom met de slang). Het geheel is verspreid over een paar locaties: de grootste opgraving is het met glas overdekte bezoekerscentrum vlak bij de kathedraal en in de Apáczai straat vlakbij zijn nog een paar kleinere (maar ook mooie) opgravingen. Alles is toegankelijk met één en hetzelfde kaartje dat bij het Bezoekerscentrum te koop is.
Even verderop in de Janos Pannoniusstraat vindt u op no.11 het Tivadar Csontváry museum. Het is het enige museum in heel Hongarije met een collectie van deze buitengewone schilder (1853-1919) over wie Picasso toen hij voor het eerst werk van hem zag, gezegd zou hebben: “Ik wist niet dat er deze eeuw naast mij nog een andere grote meester leefde.” Een architect uit Boedapest op zoek naar een woning kwam bij toeval net na het overlijden van de toen nog onbekende Csontváry in diens appartement een grote stapel van zijn werken tegen en kocht ze direct op. Maar pas na de Tweede Wereldoorlog kreeg Csontváry’s werk algemene erkenning, eerst internationaal dankzij tentoonstellingen in Parijs en Brussel in 1949 en pas in de jaren zeventig ook in Hongarije. In het museum vindt u zijn levensverhaal en een aantal van zijn belangrijkste werken: grote, zeer expressieve en kleurrijke schilderijen, onder andere zijn bekende gezicht op de brug van Mostar.
Daarnaast heeft Pécs nog heel veel meer te bieden: het hoofdplein met de Moskee van Pasha Kaseem Gazi, het Domplein met de kathedraal, het museumstraatje met o.a.het museum van Vasarely, de vader van de Opart, veel jugendstil gebouwen en Zsolnai porselein, een tweede moskee uit de 16e eeuw met minaret (Rákóczi ut 2) enz. enz. Het houdt gewoon niet op en samen met het Zsolnay Kwartier (zie de blog van 29 april j.l.) is deze stad dubbeldik het bezoeken waard.
Meer informatie over Pécs en zijn geschiedenis (van Sopianae via Quinque Basilica en Fünfkirchen naar nu) vindt u in “Hongarije, meer dan een reisgids,” nu als e-boek en als paperback te verkrijgen (zie advertentie elders op deze pagina).
Voor rondleidingen, lezingen, reisorganisatie en info over Boedapest en Hongarije.
27 July 2013
Pécs 2: een buitengewoon centrum
12 July 2013
Een extra dimensie
Pissarro, Monet, Degas, Renoir, Cézanne, Gauguin en Van Gogh, ze hangen er nu allemaal in de Nationale Galerie, het grote museum in het paleis op de burchtheuvel. Maar ook, op de wanden er tegenover, de schilderijen van hun Hongaarse tijdgenoten zoals Szinyei Merse, Ferenczy, Vaszary, Fényes, Mednyánszky en natuurlijk Rippl-Rónai. Het levert een fantastische tentoonstelling op, met parallellen, overlappingen en contrasten en een indrukwekkend overzicht van de geschiedenis van impressionisme en postimpressionisme in een tijd dat Hongarije volop en graag deel was van de Europese kunstwereld.
Het is niet het Musée d’Orsay in Parijs waar je zeker een uur in de rij moet staan om binnen te komen en over de hoofden kunt lopen, maar het moet lang geleden zijn dat de Nationale Galerie zoveel publiek voor een tentoonstelling trok. Al is er gelukkig nog meer dan genoeg ruimte om op je gemak elk schilderij van dichtbij en van afstand te bekijken en op je in te laten werken, teksten te lezen (jawel, ook allemaal in het Engels) en ter vergelijking nog even terug te lopen naar deze of gene schilder of schilderij.
Het is ook geen magere tentoonstelling, zo’n overgehypte event waar uiteindelijk eigenlijk maar een paar echt interessante werken blijken te hangen en je het na een half uurtje wel weer hebt gehad. Nee, zes zalen boordevol met werken van heel veel hele grote kunstenaars uit de 19e en begin 20e eeuw. En het mogen dan niet de allergrootste en allerbekendste schilderijen zijn – wel drie stukken van Van Gogh bijvoorbeeld maar geen zonnebloemen of zicht op Arles – maar door al die werken zo samen te zien, krijgen ze een extra dimensie en wordt het één samenhangend en boeiend verhaal.
Ook de uitvoerige uitleg per zaal en periode maar ook per schilderij – draagt daartoe bij: hoe het impressionisme aan zijn naam kwam (een misprijzend bedoelde opmerking die tot geuzennaam werd), wat de postimpressionisten wilden, hoe Hongaarse kunstenaars erin verzeild raakten en hoe de diverse kunstenaarskolonies in Szolnok, Nagybánya (Satu Mare) en Gödöllö ontstonden.
De tentoonstelling is een samenwerking van het Israëlische Museum in Jeruzalem, de Hongaarse Nationale Galerie en het Museum voor Schone Kunsten aan het Heldenplein in Boedapest. Entree kost 1500 forint (5,50 euro) voor een volwassenen en de tentoonstelling loopt tot 13 oktober.