Een reis aan het voorbereiden naar Boedapest of Hongarije? Zakelijke of verhuisplannen? Een schoolproject?
Als voormalige correspondenten en gidsen helpen we u graag om wijs te worden uit dit land met zijn bewogen geschiedenis, boeiende cultuur en uitzonderlijke taal, via lezingen in kleiner en groter gezelschap of praktische hulp bij de organisatie van reizen. Daarnaast zijn we beschikbaar als reisbegeleiders.

31 July 2014

Geld pinnen? Let goed op!

De linker optie is de goedkoopste
Een bezoek aan Hongarije doet je weer beseffen hoe handig die euro is. Dat gegoochel met bedragen van tienduizenden Hongaarse forinten kost menige vakantieganger behoorlijke
hoofdbrekens. Het eeuwige gereken zorgt er vaak ook voor dat mensen niet goed weten of iets nou duur, of juist heel goedkoop is.
Waar dat probleem een mens echt de parten kan spelen, is bij de pinautomaat. Niemand wil bij vertrek nog een heel pak forinten over houden, maar te weinig opnemen kost geld, want terwijl je in eurolanden gratis kunt pinnen, betaal je buiten de eurozone bankkosten. Nederlandse banken rekenen daarvoor rond de 2,25 euro per opname, plus in veel gevallen nog 1 procent valutakoersopslag over het opgenomen bedrag. Er zijn van bank tot bank verschillen, en wie een duurder betaalpakket heeft afgesloten, betaalt minder, maar hoe dan ook is het duurder om regelmatig een klein bedrag op te nemen dan één keer een groot bedrag.
Maar er ligt een ander probleem op de loer dat nog veel meer geld kan kosten. Steeds vaker krijg je, niet alleen in Hongarije, maar ook in andere landen buiten de eurozone, plotseling een keuze voorgeschoteld: wil je afrekenen in forinten of in euro's? Dat laatste lijkt verleidelijk: er staat meteen bij hoeveel euro je moet betalen, dus je weet waar je aan toe bent. Toch kun je dat maar beter niet doen. Afrekenen in forinten (of Turkse lira's, of Zwitserse franken) is een stuk goedkoper.
Als je afrekent in lokale valuta, wissel je je geld feitelijk via je Nederlandse bank. De kosten daarvan zijn duidelijk: de eerder genoemde 2,25 euro opnamekosten, plus eventueel nog 1 procent valutakoersopslag. Reken je af in euro's, via wat officieel de Dynamic Currency Conversion (DCC) wordt genoemd. dan wissel je bij de bank waar je het geld uit de automaat haalt. En hoewel veel banken erbij schrijven dat ze geen commissie berekenen, betaal je fors voor die service, namelijk in de vorm van een ongunstige wisselkoers, die soms wel vijf tot acht procent hoger uitvallen dan de koers van de eigen, Nederlandse bank.
Let wel: dit is geen speciale Hongaarse wisseltruc, maar een wereldwijd verschijnsel waar je in Amerika of Engeland net zo goed tegenaan loopt. Het programma Kassa, dat een uitzending aan DCC besteedde, stuurde een aantal studenten op pad om in verschillende landen geld op te nemen. In Polen betaalden ze voor een opname van 650 Poolse zloty's zonder DCC uiteindelijk €155,90 en met DCC €171,30, een verschil van €15,40.
DCC kom je trouwens niet alleen bij bankautomaten tegen, maar ook bij betaalautomaten en op het internet. In alle gevallen geldt dus: als je, online of offline, voor de keuze wordt gesteld om af te rekenen in lokale valuta of in euro's, kies dan voor lokale valuta.
Dat geldt ook voor contante betalingen, trouwens. Steeds meer winkels in Boedapest, vooral in de toeristengebieden, bieden klanten de mogelijkheid om contant in euro's te betalen. Maar de koers die ze hanteren, is altijd buitengewoon ongunstig. Wie in euro's wil betalen, betaalt snel tien, soms wel 20 procent meer. Dat is een forse toeslag voor het gemak om het geld niet te hoeven omrekenen. Hoewel sommige toeristen anders verwachte, wordt de euro buiten toeristische gebieden vaak helemaal niet aanvaard.
Contant geld wisselen is natuurlijk ook een optie, en als je goed oplet, kan dat heel voordelig uitpakken. Sommige van de wisselkantoortjes vragen geen commissie en bieden toch een onverwacht goede koers. Maar dan moet je wel weten wat die koers is en contact wisselen heeft zijn eigen valstrikken. Meer daarover in Wisselen en andere geldzaken.
En wie voor genoeg heeft van al dat gereken met vreemde valuta. er zijn uiteraard tal van gratis apps voor smartphone en tablet die dat klusje zo klaren.

19 July 2014

De beste plekken om te joggen

Joggers op het Margiteiland
Wie ook op zijn vakantie graag dagelijks een rondje hardloopt, zal bij een bezoek aan Boedapest misschien even slikken. In de zomer is het behoorlijk warm, het is er druk met auto’s en ander verkeer, en er helaas hangt regelmatig ook de nodige smog. Maar er zijn wel degelijk een paar plekken in de stad waar je heel goed kunt rennen.
Bovenaan de lijst staat het Margiteiland, een groot park op een eiland in de Donau, met grasvelden, bloemenperken en grote bomen. Om het hele eiland loopt een speciale hardloopbaan van verend asfalt en met een lengte van 5.280 m., precies 1/8 marathon. Je loopt er heerlijk langs de waterkant en een koel rivierbriesje is bijna gegarandeerd, zeker als je vroeg in de ochtend of in de avonduren gaat lopen. Bereikbaar van zowel de Margitbrug (trams 4 en 6) als de Arpádbrug (diverse bussen, parkeerplaatsen vlakbij de af- en oprit).
Ook in het Stadspark (Városliget) (bij het Heldenplein) aan de Pest-zijde en het Városmajor-park in Boeda (vlakbij het Széll Kálman tér) kun je redelijk aan je conditie werken, al raast langs de randen van die parken het nodige drukke autoverkeer. In het Stadspark is geen apart hardlooppad, maar wie een beetje handig zijn weg zoekt langs alle paden kan een rondje van ongeveer 3 km maken mét zicht op het romantische Vajdahunyadi Kasteel met vijver en slotgracht. In het Városmajor is sinds wel ook een officiële hardlooproute van verend asfalt, met een rode en een groene baan (om in te halen). De baan is 585 meter, dus wie een paar kilometer wil lopen, moet diverse rondjes draaien.
Wie er echt tegenaan wil, moet eigenlijk naar Normafa, bovenop de heuvels van Boeda. Vanaf het Széll Kálman tér gaat bus 21 naar boven. Een andere optie is de tandradbaan die even verderop, bij Városmajor-park, naar boven gaat. Wie de bus neemt: vanaf de parkeerplaats bij het Ski-huis (Sí ház) loopt een bewegwijzerde hardlooproute naar de Erzsébet-uitkijktoren op de János-heuvel, een afstand van ongeveer vijf kilometer. Het pad voert grotendeels door het bos, maar je hebt af en toe ook prachtige uitzichten over de hele stad. En voor de echte rauwdouwer: er zijn tal van paden die verder het bos invoeren, dus mogelijkheden genoeg om de route te verlengen. Hou er wel rekening mee dat de hellingen soms behoorlijk steil zijn.
Wie tegen heuvel op- en afrennen niet opziet, kan ook terecht in het park op de Gellértberg. Een speciaal hardlooppad is er niet, en wie niet tussendoor trappen wil lopen, doet er goed aan de paden aan de Donauzijde van de berg te vermijden. Tegenover het Gellérthotel is een ingang naar het park.

11 July 2014

Fietsen in Boedapest, tegenwoordig goed te doen

Een jaar of tien geleden werd je nog voor gek verklaard als je in Boedapest op de fiets stapte. Automobilisten waren weliswaar niet kwaadwillend, maar er reden zo weinig fietsers rond dat ze er gewoon geen rekening mee hielden. Bovendien waren er nauwelijks fietspaden. Maar er is op dat vlak veel veranderd. Er is geïnvesteerd in de uitbreiding van het net van fietspaden en vooral in de zomer is fietsen tegenwoordig zeker niet meer alleen voorbehouden aan een enkele sportieve jongere. De fietser is geen vreemd dier meer in Boedapest en dat maakt fietsen ook voor toeristen tot een interessante optie, want zo kun je natuurlijk een groter deel van de stad behappen dan te voet.

Fietsen wordt steeds gewoner
Er zijn in Boedapest meerdere plaatsen waar je fietsen kunt huren. Vaak zijn dat speciale fietsen, waarmee je in het verkeer duidelijk herkenbaar bent als toerist. Maar een van de goedkoopste en beste plaatsen is Bikebase, een bedrijfje kwalitatief zeer goede, en normale, stads- en toerfietsen verhuurt, in verschillende maten en voor mannen en vrouwen. Wie langere tijd in Boedapest verblijft, kan bij hen ook fietsen kopen en ze (tegen overhandiging van de aankoopbon) na afloop weer terug verkopen.  In de winter verhuren ze overigens net als veel anderen geen fietsen, maar ski's.
Daarnaast is er nog, als het ooit gaat werken, de Bubi, waarbij je, na aanschaf van een dag-, driedaagse, week- of jaarkaart gebruik kunt maken van speciale fietsen die overal in de stad bij speciale dockingstations staan. Als je de fiets binnen een half uur weer inlevert, kost het gebruik daarvan buiten je dagkaart niets extra. Zoals gezegd: als het ooit gaat werken, want hoewel Bubi in april van dit jaar, vlak voor de verkiezingen, officieel werd geopend, zijn er allerlei softwareproblemen en draait het systeem nog steeds alleen voor een select gezelschap testfietsers. Bovendien moeten houders van dag- en weekkaarten een borg betalen en moet je weten waar je de stallingen kunt vinden (dat zijn er overigens wel veel). Voor de meeste toeristen is het daarom waarschijnlijk toch praktischer om een gewone fiets te huren.