Een reis aan het voorbereiden naar Boedapest of Hongarije? Zakelijke of verhuisplannen? Een schoolproject?
Als voormalige correspondenten en gidsen helpen we u graag om wijs te worden uit dit land met zijn bewogen geschiedenis, boeiende cultuur en uitzonderlijke taal, via lezingen in kleiner en groter gezelschap of praktische hulp bij de organisatie van reizen. Daarnaast zijn we beschikbaar als reisbegeleiders.

2 December 2017

Pas op met onafhankelijke taxi's

foto Runa Hellinga
Taxi van een groot taxibedrijf
Het leek allemaal zo mooi geregeld: een paar jaar geleden moesten alle taxi's in Boedapest geel overgespoten worden en werden vaste tarieven ingevoerd. Dat gele jasje werkt perfect, sindsdien zie je de taxi's al van ver staan. Aan de andere kant geeft de eenvormigheid iedere taxi automatisch een betrouwbare uitstraling, en dat is niet geheel terecht.
De vaste tarieven (officieel maximumtarieven, maar in praktijk gaat geen enkele taxi eronder) van 450 forint (anderhalve euro) startgeld, 280 forint per kilometer en 70 forint per minuut wachtgeld werken tot zekere hoogte ook wel. Chauffeurs kunnen in ieder geval niet meer stiekum een nachttarief aanzetten, want dat bestaat niet meer. Maar helaas zijn de problemen daarmee nog niet per se opgelost.
Wie in een taxi van een groter bedrijf stapt, zoals Tele5 Taxi, Buda Taxi, City Taxi, Főtaxi of Radio Taxi stapt, is meestal verzekerd van betrouwbare service, al zijn er ook daar wel eens chauffeurs die de rit onnodig lang maken. Het grote probleem zijn de vele onafhankelijke chauffeurs, herkenbaar aan het opschrift 'Független szolgáltató'. Je vindt ze vooral op taxistandplaatsen, dus het is daar altijd even opletten bij wie je in de wagen stapt.
Officieel moeten onafhankelijke chauffeurs aan dezelfde regels voldoen als andere taxi's. Ze  hebben een gecontroleerde taximeter, moeten een rekening uit kunnen schrijven en bovendien een kaartlezer voor credit cards hebben. Maar niemand kan hen verplichten de kortste route te rijden, en daar worden met name toeristen die de stad niet kennen slachtoffer van.
De taximaffia heeft ook andere trucs. Zo zijn er chauffeurs die weliswaar het vaststaande tarief rekenen, maar bij wie de meter niet iedere kilometer, maar iedere vier kilometer verspringt en dan meteen vier kilometer meer aanslaat. Als je pech hebt, verspringt de meter net voor aankomst en betaal je vier kilometer te veel. Ook blijkt er software in omloop die het mogelijk maakt de meter met behulp van een afstandsbediening die de chauffeur in zijn zak heeft, het tarief verhoogt en die die tariefsverhoging na afloop van de rit uit het geheugen verwijdert. 
Bij aankomst op het vliegveld zullen de meeste toeristen gebruik maken van Főtaxi, het bedrijf dat officieel bij de vertrekhal mag staan. Meestal gaat dat goed, al schijnen er ook chauffeurs te zijn die omrijden. Je kunt op het vliegveld ook een ander bedrijf bellen, al is het dan even opletten geblazen om niet in handen van de maffia te vallen: er zijn onafhankelijke chauffeurs die in de gaten houden of iemand klaarblijkelijk op een taxi staat te wachten en zich dan voordoen als de bestelde wagen. Even kijken of het logo van de maatschappij op de bestelde wagen staat is dus altijd raadzaam. Bovendien vragen taxicentrales altijd naar de paasagiersnaam en geven die ook door aan hun chauffeur.
Ook elders in de stad kun je uiteraard een taxi bellen (voor telefoonnummers zie lijstje beneden). Grotere bedrijven zoals bijvoorbeeld City Taxi, Budataxi en Főtaxi hebben Engels sprekende telefonisten. Wie een taxicentrale belt, zal behalve om zijn naam gevraagd worden om het adres (niet alleen de straat, maar ook het precieze huisnummer, (restaurant Piroska in de Huppelepupstraat voldoet niet) en om zijn telefoonnummer.
Een andere optie is gebruik maken van een taxi-app. Uber is in Budapest verboden, maar Taxify, een soortgelijke service die zich in tegenstelling tot Uber wel aan de nationale taxiwetgeving houdt, is in  opkomst. Taxify maakt gebruik van onafhankelijke chauffeurs, maar net als bij Uber is bedrog uitgesloten, omdat je bij het bestellen van de rit meteen ziet hoe lang en hoe duur die wordt. Ook het betalen gaat via de app.
Wie er geen bezwaar tegen heeft om voor een bezoek aan Boedapest apart een taxi-app te installeren, kan ook terecht bij de eigen apps voor Android en Iphone van City Taxi en Budapest taxi. Beide zijn ook Engelstalig, geven de mogelijkheid een taxi te bestellen, laten zien hoe lang het duurt voor dat die komt, tonen de route en de te verwachten ritprijs en hebben een optie om de taxi via de app te betalen.
Wie een kaart-app met gsm op zijn telefoon heeft, kan in geval van twijfel natuurlijk altijd zelf de route intikken en zo de rit volgen. Dat voorkomt geknoei met software weliswaar niet, maar je ziet dan wel of de chauffeur daadwerkelijk de kortste weg neemt. 


6x6 Taxi: +36-1-666-6666
Barát Taxi: +36-70-773-2000
Buda Taxi: 2-333-333
Budapest Taxi: 4-333-333
City Taxi: 2-111-111
Főtaxi: 2- 222-222
Max Taxi: 2-222-333
MB Elit Taxi: 232-32-32
Mobil Taxi: 333-2222
Penta Taxi: 555-55-33
Police Taxi: 278-5290
Rádió Taxi: 7-777-777
Taxi 2000: 2-000-000
Taxi4: 4-444-444
Taxi Plus: 7-888-999
Tele5 Taxi: 5-555-555
Volán Taxi: 361-4-3333-22
Zóna Taxi: 365-55-55

30 November 2017

National Galerie is zeker een bezoek waard

Foto Runa Hellinga
Toegestane kunst uit de jaren zestig
Met drie musea (het Museum voor Schone Kunsten, het Museum voor Toegepaste Kunst en het Etnografisch Museum) die wegens renovatie of nieuwbouw gesloten zijn, begint het museumaanbod in Boedapest wat dun te worden. Maar het museum dat voor kunstliefhebbers misschien het meest de moeite waard is om te bezoeken, de Nationale Galerie in het paleis op de Burchtheuvel, is gelukkig (nog) open.
Nog, want er zijn grootse plannen voor de bouw van een nieuwe museumwijk en bovendien voor de restauratie van het paleis, dus het zit er dik in dat de Nationale Galerie op zeker moment een tijd gesloten zal zijn. Maar tot die tijd: als je maar één museum wilt bekijken in Boedapest, zou ik dit bovenaan zetten.
Niet zozeer omdat er zoveel beroemde schilderijen hangen, maar juist omdat er zoveel onbekende schilderijen hangen. Dat zegt niets over de kwaliteit van de werken, maar wel over de Hongaarse (kunst-)historie. Decennialang ging het museumbeleid gebukt onder totale passiviteit. Tijdelijke tentoonstellingen, samenwerking met buitenlandse musea, het was er allemaal niet bij.
Het gevolg is dat namen als Tivadar Csontváry. József Rippl-Rónay of Károly Ferenczy niemand wat zeggen, al zou dat zeer waarschijnlijk geheel anders liggen als ze elders in musea hadden gehangen. Kortom, de Nationale Galerie is niet de plek om heen te gaan om eindelijk samen met 1000 Japanners de Mona Lisa te bekijken, maar wel om, in betrekkelijke rust, kennis te maken met onbekende meesterwerken.
Dat is aan het feit dat het museum zijn tentoonstellingen de afgelopen jaren drastisch heeft verbeterd. Niet alleen hangen de schilderijen beter, maar de vaak uitgebreide begeleidende informatie plaatst de kunst in zijn tijd en is bovendien ook nog in uitstekend Engels geschreven, wat lang niet altijd het geval is in Hongaarse musea.
De vaste collectie loopt van middeleeuwse Gotische altaarstukken over late renaissance en barok tot aan Hongaarse kunst na 1945. Zeer de moeite waard is de geheel vernieuwde tentoonstelling van negentiende eeuwse schilderkunst, de bloeitijd van de Hongaarse schilderkunst.
Foto Runa Hellinga
Catalogus Péter Korniss
Daarnaast zijn er momenteel twee tijdelijke tentoonstellingen die zeer de moeite waard zijn. Tot 7 januari is er een tentoonstelling van de foto's van Péter Korniss. Onder de titel 'Voortgaande herinneringen' geeft de tentoonstelling een overzicht van Korniss foto's van 1976 tot nu. In de eerste jaren concentreerde hij zich erg op het leven in de Hongaarse dorpen in Roemenië. Het zijn beelden die grotendeels net zo goed twee eeuwen genomen hadden kunnen zijn: vrouwen in klederdracht, vaak nog op blote voeten, in de winter in hoge laarzen ploeterend door de modder, in de hooitijd met vrachten hooi op de rug. 
Een andere serie volgt het leven van Hongaarse arbeiders en dorpelingen in de communistische tijd, terwijl een van zijn laatste series teruggrijpt naar de oudste foto's: de meisjes van toen, die, nog steeds in klederdracht, vaak in Boedapest als schoonmaakster werken. Voor veel Hongaren zijn de foto's een feest van herkenning, voor buitenlanders is het verbazingwekkend hoe kort geleden dit alles eigenlijk is.
De tentoonstelling 'Within Frames' (tot 18 februari)  geeft een overzicht van Hongaarse kunst tussen 1958 en 1968. Het was een tijd waarin Hongarije zich ontwikkelde van een Stalinistische dictatuur tot wat later vaak de vrolijkste barak in het communistische kamp werd genoemd, een land waar aanzienlijk meer was toegestaan dan in andere Oostbloklanden, zolang mensen zich maar aan de door de partij vastgestelde kaders hielden: een beetje kritisch zijn mocht, maar bepaalde onderwerpen waren taboe. De tentoonstelling wordt dan ook bepaald door de drie t's: Tiltott, Tűrt, Támogatott, ofwel Verboden, Getolereerd en Ondersteund. De verboden kunst was alleen zichtbaar op private tentoonstellingen die maar vaak maar een paar dagen hingen tot de geheime dienst optrad. 

8 November 2017

Metro Boedapest in de verbouwing

Metro M3
Het was hoogste tijd, maar daarom niet minder lastig: sinds 4 november wordt serieus gewerkt aan de renovatie van de blauwe metrolijn M3. Het is de langste metrolijn van Boedapest, en bovendien de lijn die toeristen gebruiken als ze met het openbaar vervoer naar het vliegveld willen reizen, dus als bezoeker van Budapest loop je grote kans er ook mee te maken te krijgen.
De metro ligt er, op dit moment althans, niet helemaal uit. Dat wil zeggen, door de week overdag rijdt het grootste deel van de lijn. Alleen het laatste, noordelijke stuk tussen eindhalte Újpest en Lehel tér is geheel gesloten. Toeristen zullen daar niet veel last van hebben, want het betreft een deel van de stad waar ze zelden komen. 
Maar 's avonds na 20.30 uur en het hele weekend ligt de hele lijn er compleet uit, en dat betekent voor toeristen die op zondag naar het vliegveld willen dat ze geen gebruik van de lijn kunnen maken. Als de metro niet rijdt, zijn er overigens wel vervangende bussen (pótlóbusz), maar die rijden door het stadsverkeer en zijn daardoor automatisch een stuk langzamer dan de metro zelf. Daar staat tegenover dat die vervangende bussen af en aan rijden, je hoeft er zelden meer dan een minuut of twee op te wachten. 
Gelukkig zijn er alternatieven voor mensen die liever niet op een dure taxi aangewezen zijn om naar het vliegveld te gaan. Sinds juni rijdt er ieder half uur vanaf het Deák tér in het centrum van Pest een bus direct naar het vliegveld. De vertrektijden vanuit de stad zijn op het hele en het halve uur. Vanaf het vliegveld vertrekt de bus op sommige uren om kwart voor en kwart over, op andere uren om tien over half en tien over het hele uur. Het kaartje is met 900 forint wel wat duurder dan de gewone metro en bus samen kosten en met de gesloten M3 is de kans groot dat die bus in het weekend erg druk is. 
Een andere optie is de trein. In het weekend gaat er vier keer per een trein vanaf het Nyugati-station richting 'Ferihegy' of 'airport' (en verder). Door de week rijden er meer, pakweg zes per uur. Een beetje afhankelijk van de trein duurt de rit tussen de 20 en de 25 minuten. Een waarschuwing is wel op zijn plaats: twee van die vier of zes treinen zijn intercity's waar je formeel een aanvullend sneltreinkaartje voor moet hebben. Wie daar zonder zo'n kaartje opstapt, loopt een risico op problemen met de conducteur. Kosten: 465 forint, pakweg anderhalve euro, voor een gewoon kaartje, en 615 forint, 2 euro voor de intercity. 
In tegenstelling tot wat de informatieborden doen vermoeden, stoppen de treinen niet echt bij de luchthaven, maar bij Ferihegy, de oude terminal 1 die sinds enkele jaren niet meer voor gewoon vervoer wordt gebruikt. Dat is ook de naam die de borden op het perron vermelden. Direct buiten het treinstation stopt bus 200E, de gewone bus naar het vliegveld. Die bus rijdt iedere zeven tot tien minuten.

5 November 2017

Herfstwandelingen in Boedapest


Uitzicht vanaf de Gellértberg
De herfst is, samen met het voorjaar, eigenlijk de perfecte tijd om Boedapest te bezoeken. September en oktober hebben meestal prachtig nazomerweer, met koele ochtenden, maar zeer aangename temperaturen overdag. De Hongaren noemen de oude-wijven-zomer. En bij dat mooie herfstweer horen ook prachtige herfstkleuren. November is weliswaar koeler, maar kent vaak ook nog hele mooie dagen. Bij deze een paar plekken in Boedapest waar het najaar op zijn mooist is.


Foto Runa Hellinga
Kerepesi Begraafplaats
Prachtig, en midden in de stad is het park op hellingen van de Gellértberg, het makkelijkst te bereiken bij het Gellérthotel bij de Szabadságbrug. Het park strekt zich uit rond de heuvel. Niet zo ver van het hotel is een speeltuin met gigantische glijbanen, een prima plek om met kinderen heen te gaan. Wie en beetje meer naar rechts aanhoudt, komt terecht op een pad dat helemaal omhoog voert naar het Vrijheidsbeeld en de citadel, vanwaar je een geweldig uitzicht over de stad hebt. Op zeker moment splitst dat in een pad omhoog, naar de citadel, en een pad naar rechts, in de richting van de Erzsébet brug. De wandeling naar rechts biedt een prachtig uitzicht over de Donau en eindigt bij het Gellért-monument, van waar je zonder al te veel problemen naar de Burchtheuvel kunt lopen. Jammer genoeg zijn de paden niet gemarkeerd, maar echt fout lopen kun je niet. Ze zijn ook niet moeilijk te begaan, alleen bij tijd en wijle wel redelijk stijl (met trappen), en daarom minder geschikt voor mensen met een slechte conditie.

Ook het Margit Eiland is een goede plek voor romantische wandelingen: de vele bomen, de rivier om je heen, het zicht op de overkant. Er zijn diverse plekken waar je wat kunt eten en drinken en vergeet niet langs te gaan bij de muziek fontein vlakbij de Margit Brug die nog tot 31 oktober werkt. De fontein speelt op gezette tijden (10:30am en 6, 7:30, en 9pm) allerlei soorten muziek, van Vivaldi en Brahms tot Simon&Garfunkel en de Rolling Stones.

Misschien niet ieders pakkie-an, maar juist in de herfst erg de moeite waard is een wandeling over de Heldenbegraafplaats (Kerepesi temető) op de Fiumi ut. Het is de plaats waar alle beroemde Hongaren begraven liggen. Je vindt er prachtige grafmonumenten en rijk versierde mausolea, omringd door een park met enorme bomen. Regelrecht romantisch wordt de begraafplaats met Allerzielen, als Hongaren de graven van hun geliefden bezoeken en versieren met bloemen en kaarsen.

Foto Runa Hellinga
Normafa
Tenslotte kun je natuurlijk fantastisch wandelen op Normafa (De boom van Norma), de favoriete plek voor zondagmiddag wandelingen van veel Boedapesters. Bij de parkeerplaats/bushalte (bus 21) liggen een paar grote weides vanwaar je een fabuleus uitzicht hebt over de hele stad. Paralel aan de straat een stukje het bos in loopt een makkelijk begaanbaar pad naar de Erzsébet uitkijktoren en de János heuvel een paar kilometer verderop, en weer terug. Wie niet terug wil lopen, kan bij de Janoshegy ook de stoeltjeslift omlaag nemen (bij het benedenste station vertrekt een bus naar de stad). Wie langer wil lopen, kon vanaf Normafa urenlang wandelen via een uitgebreid netwerk van gemarkeerde wegen.Wie aan het eind honger heeft, kan terecht bij het oude Ski huis (Sí ház), tegenwoordig Norma Kert restaurant (bij de parkeerplaats) voor een stevige bonensoep en een glas Glühwein.

31 August 2017

Weg van het massatoerisme: Óbuda

Viktor Vasarely
Een beetje zoals Buda voor de komst van het massatoerisme, zo voelt het oude centrum van Boedapests noordelijke stadsdeel Óbuda. Verborgen tussen de afritten van de Árpád-brug en hoge communistische flatwijken liggen aan beide zijden van de brug nog restanten van wat eigenlijk de oudste wijk van de stad is, met straatjes en pleinen met barokhuizen, een enkel restaurant en een opmerkelijk aantal musea. En het is eigenlijk heel makkelijk te bereiken: neem vanaf het Battyány tér of de Margitbrug de HÉV, de bovengrondse metro die naar Békásmegyer of Szentendre gaat en stap uit bij het Szentlélek tér (afhankelijk van waar je instapt drie of vier haltes).
Je vindt in Óbuda geen souvenirwinkels, geen groepen Japanners met selfiesticks, geen tourbussen. Wel af en toe een filmcrew die dankbaar gebruik maakt van een decor dat decennia geleden lijkt te zijn bevroren. En, zoals gezegd, je vindt er een opmerkelijk aantal musea, vijf stuks maar liefst, niet mis voor een wijk waar vrijwel geen toerist komt. Bovendien zijn er de restanten van wat echt het oudste deel van Boedapest is, namelijk de Romeinse opgraving Aquincum
Lajos Kassák
Het zijn niet eens suffe, vergeten musea, een deel ervan is de omweg zeker waard, vooral voor mensen die de stad iets langer dan anderhalve dag bezoeken en voor liefhebbers van moderne kunst.
Recent opende het vernieuwde Vasarely-museum zijn deuren. Het maakt deel uit van de Nationale Galerie op de burcht en besteedt uitvoerig aandacht aan deze Hongaarse kunstenaar die een groot deel van zijn leven in Frankrijk woonde en geldt als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de op-art, optical art, een abstracte kunstvorm die gebruik maakt van tal van optische illusies. Er was al eerder een museum voor deze kunstenaar in Óbuda, maar dat was inderdaad wat suf en stoffig. Het nieuwe museum besteedt uitvoerig aandacht aan zijn kunstzinnige ontwikkeling en doet ook zijn grootste doeken recht. 1033, Budapest Szentlélek tér 6.
Iets minder bekend, maar voor liefhebbers van moderne kunst zeker ook interessant, is het museum om de hoek dat gewijd is aan de Hongaarse schrijver en kunstenaar Lajos Kassák, overtuigd communist en een van de leidende figuren van de Hongaarse avant garde. Het museum besteedt zowel aandacht aan zijn literaire als aan zijn grafische werk, maar organiseert ook tijdelijke exposities rond andere kunstenaars. Fő tér 1.
Naast het Kassák museum is een historisch museum over het stadsdeel Óbuda dat voor buitenlanders minder interessant is omdat de tentoonstelling helemaal in het Hongaars is, maar in de Laktanya utca net voorbij het Fő tér, het centrale plein van het oude Óbuda, bevindt zich een museum gewijd aan de moderne Hongaarse beeldhouwer Imre Vargá, waaraan een oudere post op dit blog uitgebreid aandacht besteedt.
Foto Runa Hellinga
Communistische supermarkt in het museum voor handel en toerisme
Het oude Óbuda gaat verder aan de andere kant van de Arpád-brug, vanaf het Szentlélek tér bereikbaar via een onderdoorgang. Daar, in een paar straatjes die zich wat groots aankondigen als de gastronomische en culturele Krudy-wijk, bevindt zich het verrassend leuke museum voor handel en toerisme, een feest van oude winkel-interieurs, vooroorlogs en uit de communistische tijd, volledig ingerichte historische keukens en pakweg het volledige interieur van een gegoede burgermanswoning uit het einde van de 19de eeuw, inclusief een buitengewoon onhandige douche. Verder zijn er allerlei interactieve activiteiten voor kinderen om te voelen, ruiken en puzzelen. Het grootste deel van het museum is tweetalig, al hangt een deel van de Engelse teksten niet op de muur, maar is die wel beschikbaar op geplastificeerde kaarten op een houder aan de muur van iedere tentoonstellingsruimte.
Die tweetaligheid gaat helaas alleen op voor de vaste tentoonstelling. Jammer, want buitenlanders zouden vast ook geïnteresseerd zijn in een tentoonstelling over de activiteiten van de communistische geheime diensten in Hongaarse cafés, restaurants en hotels. Om maar één ding te noemen: In het beroemde restaurant Gundel, waar alle staatshoofden die Hongarije aandeden, werden uitgenodigd, was alleen het schoonmaakpersoneel 'spionvrij'. Bij horecagelegenheden was gebruik van de garderobe vaak verplicht. En nu weet ik waarom: het garderobepersoneel was vaak in dienst van de geheime dienst. In jaszakken zwerven interessante zaken rond.

25 August 2017

Openbaar vervoervragen op een rijtje

Foto Runa Hellinga
Dagkaarten zin ook geldig op de BKK-boot
Omdat we er de laatste tijd veel vragen over krijgen, een korte update over het openbaar vervoer in Boedapest.

1. Boven de 65 is het gratis. Echt waar. Het enige waar je wel voor moet zorgen, is een (kopie van) een identiteitsbewijs. Daar kan, vooral bij de ingang van de metro, om worden gevraagd. Er zijn geen tourniquets, dus er is geen speciaal kaartje nodig om de metro in te komen (er is overigens sprake van de invoering van een chipkaart of zo, dus dat kan veranderen. Maar het proefsysteem dat onlangs werd gelanceerd, was binnen luttele dagen gehackt).
Let wel, gratis openbaar vervoer is er officieel alleen voor EU-burgers. Amerikanen en Aziaten moeten dus wel betalen.
De nieuwe airportbus 100 E tussen het vliegveld het en Deák tér is overigens niet gratis, daar moet iedereen voor betalen. Een ticket daarvoor kost 800 forint. Ook dagkaarten zijn op die bus niet geldig. De andere bus vanaf het vliegveld, de 200 E van het vliegveld naar metrostation Kőbánya, behoort tot het normale openbaar vervoer en daar gelden dus ook de normale tarieven voor.

2. Niet alleen losse kaartjes, maar ook de dag-, week- en groepskaarten zijn vrijwel overal te koop, bij de automaten die op de meeste haltes staan. Daarnaast zijn er krantenzaken en postkantoren die een beperkt aantal kaarttypes verkopen. Ook bij het vliegveld. De BKK heeft online een kaart met alle verkooppunten beschikbaar.
Echt overzichtelijk zijn de automaten helaas niet, ook niet als je ze op Engels zet. Voor wie er niet uitkomt: op de grotere metrostations en op het vliegveld zijn ook nog loketten te vinden (op het vliegveld in de aankomsthal).

3. Je wordt duizelig van het aantal ticketsoorten, maar het is de moeite waard even na te denken wat het gunstigste is:
- Wie weinig reist, kan losse kaartjes kopen (350 forint) of een 'boekje' van 10 kaartjes (3000 forint, in feite tien losse kaartjes, maar ze zijn alleen geldig samen met het elfde papiertje met het nummer van het 'boekje'). Zo'n  'boekje' kun je met meerdere mensen gebruiken. Hou er wel rekening mee dat je bij iedere keer dat je overstapt, opnieuw moet afstempelen. Dat kan snel oplopen. 
- Wie denkt dat hij vaker dan vijf keer op een dag in een tram, bus of metro zal zitten, is daarom al snel (aanzienlijk) goedkoper uit met een gewone 24-uur kaart (1650 forint)  of een 72-uur kaart (4150 forint). Groepen zijn zelfs nog voordeliger uit, want er zijn 24-uur groepskaarten voor het openbaar vervoer, voor maximaal vijf mensen, die 3300 forint kosten. Wie langer in Boedapest is, kan voor 4550 forint ook een strook van vijf 24 uur-kaarten kopen, waar je per kaart zelf de begintijd moet invullen (let op, je kunt maar één kaart tegelijk geldig maken, dus je kunt zo'n strook niet voor drie personen gebruiken.
Alle kaarten zijn 24 uur of 72 uur geldig vanaf het tijdstip dat ze ingaan (meestal het moment dat je ze koopt, maar je kunt ook een andere tijd invullen), dus tot de volgende dag (of tot drie dagen later). De kaarten zijn geldig op alle vormen van openbaar vervoer, de tram, bus, metro, trolleybus, de HÉV (een zoort bovengrondse metro), de tandradtrein naar de Budaheuvels (dat is NIET de kabeltrein op de burchtheuvel) en zelfs (alleen door de week) op de BKK-bootjes op de Donau.
Uitzonderingen zijn: de kabeltrein naar de burcht, de BKK-boten (in het weekend) en de speciale airportbus 100 E vanaf het vliegveld. Die transportmiddelen hebben een eigen, afwijkend tariefsysteem.
Verder zijn de kaarten alleen maar geldig tot de stadsgrens van Boedapest, ook als de bus of HÉV verder rijdt. Dagkaarten zijn overigens wel geldig voor de hele rit.

4. Studenten krijgen in Hongarije een enorme korting op het openbaar vervoer, en dat geldt ook voor buitenlandse studenten. Voor 2600 forint koop je een maandkaart, wat zelfs al de moeite waard is bij een verblijf van een paar dagen. Voorwaarde is wel dat je een geldige studentenkaart kunt laten zien, zowel bij aankoop van het abonnement als bij controles. Wie zijn maandkaart bij een automaat koopt, moet het nummer van de studentenkaart bij aankoop invullen. Probleem met de Nederlandse studentenkaarten is dat er vaak geen datum op staat, omdat die in de chip verwerkt zit. Zorg dus voor vertrek voor een of ander bewijs dat de kaart dit jaar geldig is, al is het maar een (Engelstalige) brief van de administratie van de betreffende opleiding.

5. Voor veel mensen is onbekendheid met het lokale openbaar vervoer een drempel om er gebruik van te maken. Dat is jammer, want het openbaar vervoer in Boedapest is echt uitstekend. De BKK heeft een reisplanner voor Android (en waarschijnlijk ook voor Iphone) in de Google Playstore. Na de download staat die standaard op Hongaars, maar ga naar beallitások en vervolg nyelv en kies angol en de app is van dan af in het Engels. Op de computer is de reisplanner (in het Engels) te vinden via deze link.

23 July 2017

De oudste kerk van Budapest

Belvárosi Plébániatemplom
Ze had er bijna niet meer gestaan, de Binnenstadskerk van Mariahemelvaart, de Belvárosi Plébániatemplom op het Marciús 15 tér aan de Donau. Toen na de oorlog het herstel van de door de Duitsers opgeblazen Erzsébet híd aan de orde kwam, werd het besluit genomen de smallere oude brug te vervangen door een zesbaans brede brug die op de toekomst was ingericht. 
De kerk stond in de weg voor die plannen en er was sprake van sloop. Uiteindelijk werd besloten het gebouw te behouden en de brug een beetje aan te passen. Wie bij de rechter buitenmuur kijkt, ziet dat de brug er nu met een wat vreemde slinger vlak langs loopt.
Gelukkig maar, want het is misschien niet de mooiste kerk van de stad, maar wel een belangrijk en interessant historisch monument. De kerk is een beetje een ratjetoe van bouwstijlen, want iedereen voegde er in de loop van de eeuwen wat aan toe en die geschiedenis is goed zichtbaar in de muren. Het gebouw werd gebouwd op een oudere Romeinse tempel en in 1046 werd de heilige Gellért, de bisschop die koning István hielp met het kerstenen van de Hongaarse heidenen, hier begraven. In de 14de eeuw werd de Romaanse kerk in Gotische stijl omgebouwd, later werden er Renaissance elementen aan toegevoegd.
De renovatie, die in 2010 begon, leidde tot een opmerkelijke ontdekking: onder de verflagen die de muur bedekten, bleken de 14de eeuwse fresco's vrijwel gaaf bewaard te zijn. Eeuwenlang werd gedacht dat de Turken, die Boedapest anderhalve eeuw bezet hebben en de kerk in een moskee veranderden, de muren hadden gewit, maar waarschijnlijk zijn de schilderingen al voordat de Turken Pest innamen, overgeschilderd met een beschermende laag om ze voor vernietiging te beschermen.
Wat ook bleek, is dat de kerk van oudsher rijk beschilderd was, zoals met gotische kerken eigenlijk altijd het geval is. De kleurige beschildering op de gotische bogen is daar nog een overblijfsel van. Opmerkelijk is ook een ietwat schuinstaande nis in de zuidoostelijke hoek: het is de naar Mekka gerichte mihrab uit de tijd dat de kerk een moskee was.
De kerk is dagelijks geopend van negen tot half vijf en op zondag van negen tot 22 uur. Tijdens diensten is het gebouw niet toegankelijk voor toeristen. Het entree is 1000 forint, studenten, gezinnen en groepen boven de tien krijgen korting. 

29 June 2017

Van en naar het vliegveld

Liszt Ferenc Airport
Van en naar het vliegveld, het blijft een onderwerp om over te schrijven, al was het maar omdat die trip vrijwel overal ter wereld met een beetje pech het duurste ritje is dat je maakt tijdens je bezoek. Bij de verschillende opties die Boedapest al had, komt vanaf 8 juli een directe busverbinding van het openbaar vervoer die vertrekt vanaf het Deák tér in het centrum van Pest. De bus vereist een speciaal buskaartje en de rit wordt met 900 forint (een kleine drie euro) iets duurder dan de goedkoopste optie met het gewone openbaar vervoer, metrolijn M3 naar eindpunt Köbánya en van daaruit met snelbus 200E naar het vliegveld, die twee euro kost.
De nieuwe 100E is duidelijk herkenbaar aan het grote opschrift 'Airport'. De bus stopt behalve op startpunt Deák tér ook bij het Kálvin tér en verder nergens. De eerste bus vertrekt zeven dagen per week om 4 uur 's ochtends vanuit het centrum, nog voor de eerste metro gaat. De eerste twee bussen 's ochtends hebben nog een extra halte bij het Astoriahotel. Vanaf het vliegveld vertrekt de laatste bus om half één 's nachts, zodat ook de laatste reizigers die op het vliegveld aankomen, hem kunnen halen.
Er is maar één maar: voorlopig rijdt de bus niet vaker dan twee keer per uur. Wie weet dat Boedapest jaarlijks twee miljoen bezoekers ontvangt en ook hoe druk de huidige buslijn naar het vliegveld, de 200E vanaf metrostation Köbánya kan zijn, realiseert zich dat dat erg weinig is. De meeste reizigers zullen er waarschijnlijk graag een euro extra voor overhebben om meteen in het centrum van de stad te worden afgezet. Tot de BKK inziet dat er waarschijnlijk meer bussen op deze lijn nodig zijn, is het dus een kwestie van op tijd zijn om een plekje te bemachtigen.
Wie bereid is wat meer geld uit te geven, en zeker te zijn van een zitplaats, kan ook nog terecht bij Flibco, een nieuwe shuttle service die dagelijks zo'n 48 keer op en neer pendelt tussen de luchthaven en meerdere haltes in Boedapest. De shuttles stoppen bij het Nyugati-station, het Keleti-station, het Déli-station, Deák tér en het Népligeti Park. Kosten: 9 euro per persoon. Vooral interessant voor één of twee reizigers, want met zijn drieën ben je met een betrouwbare taxi niet zo heel veel meer geld kwijt. 

28 June 2017

Nuttige inenting tegen tekenziekte

Foto Runa Hellinga
Wandelland Hongarije
Hongarije is een prachtig land om te wandelen en ook in de directe omgeving van Boedapest vind je een paar prachtige natuurgebieden met een uitgebreid netwerk aan wandelpaden. Maar helaas kruipen er, net als in Nederland, ook teken rond. En die brengen in Hongarije niet alleen in de Ziekte van Lyme over die iedereen helaas zo langzamerhand wel kent, maar ook de veel minder bekende tekenencefalitis, een door teken veroorzaakte hersenvliesontsteking. Minder bekend in Nederland althans, omdat de ziekte daar tot 2016 niet voorkwam.
Wie een week of twee weken na een tekenbeet koortsig, vermoeid en misselijk wordt, doet er goed aan een arts op te zoeken. De ziekte verloopt namelijk in twee fasen, eerst knap je weer op, en een week later slaat de echte hersenvliesontsteking pas toe. 
Vervelend, maar er is een lichtpuntje: in tegenstelling tot de ziekte van Lyme bestaat er namelijk een inenting tegen tekenencefalitis. Je moet er wel op tijd mee beginnen, want je hebt drie inentingen met nodig, waarvan de tweede een tot drie maanden na de eerste en de tweede vijf tot twaalf maanden na de eerste wordt gegeven. Er bestaat een ook versnelde procedure, waarbij de tweede inenting twee weken na de eerste wordt gegeven. Pas twee weken na de tweede inenting heb je voldoende bescherming. Wie het hele programma heeft doorlopen, is drie tot vijf jaar beschermd en moet dan een herhalingsinenting halen. 
Voor wie in Hongarije woont, is die inenting sowieso een aanrader, maar gezien het feit dat tekenencefalitis inmiddels in een groot deel van Europa voorkomt en in Nederland ook de eerste gevallen zijn gemeld, kan het voor natuurliefhebbers en tuineigenaren (want ook daar kun je teken oplopen) geen kwaad zich in te laten enten. In Nederland zijn nog maar weinig teken besmet, maar in Oostenrijk komt de ziekte zo vaak voor dat de inenting tamelijk standaard is geworden. 
Wie niet is ingeënt, kan alleen maar doen wat je ook moet doen om Lyme te voorkomen. opletten en maatregelen nemen om te voorkomen dat je door teken wordt gebeten: dat wil zeggen je insmeren met een middel met DEET erin, dat zowel muggen als teken afweert en jezelf na een wandeling goed controleren. Lichte kleding maakt het ook makkelijker om te zien of er een teek over je broek loopt.
Zelf veeg ik tegenwoordig ook tijdens wandelingen na een stuk hoog gras of na een smal een pad tussen struikgewas meteen even mijn benen af. Teken zijn dol op een wat bosachtige omgeving met een vochtige ondergrond en met een lage begroeiing van bosbessen, varens of gras, van waaraf ze over kunnen stappen op een toevallige passant in de vorm van een hert. Ze springen niet, bewegen niet erg snel en zitten normaal gesproken niet hoger (en meestal lager) dan 75 centimeter. Als ze eenmaal een gastheer te pakken hebben, gaan ze op hun dooie akkertje op zoek naar een prettige plek om zich vast te zuigen, liefst een beetje beschut, een lies of oksel bijvoorbeeld, of veilig onder een broek of sok. Het kan best een tijd duren voor ze zich echt vastzetten. Tot dat moment is het schrikken, maar vormen ze nog geen gevaar.
Hoe sneller je ze vindt, hoe beter, want het duurt bij Lyme iets van 24 tot 36 uur voordat de Boreliabacterie echt gevaarlijk wordt (dat geldt overigens niet tekenencefalitis, die ziekte wordt helaas wel meteen overgebracht). Wie een uurtje na een wandeling een teek vindt, hoeft dus niet meteen in paniek te raken. Verwijder een vastzittende teek door hem met een puntige pincet of tekentang zo dicht mogelijk bij de kop vast te pakken en recht eruit te trekken. Of eruit te draaien, daarover verschillen de meningen. Zelf draai ik, en mijn ervaring is dat ze er dan mooi heel uitkomen. Gebruik in ieder geen olie of zo om de teek te verdoven, dat irriteert het beestje alleen maar en dat verhoogt de kans op besmetting. Noteer eventueel wanneer en op welke plek je gebeten bent, dat kan bij eventuele latere problemen nuttige informatie voor de arts zijn.
Overigens, honden kunnen wel tegen Lyme worden ingeënt. Rond de eeuwwisseling was er voor mensen trouwens ook een vaccin. Maar volgens de antivaccinatie-lobby veroorzaakte dat vaccin artritis. Het leidde ertoe dat de vraag al snel zo afnam, dat de fabrikant het uit de handel haalde. Uit onderzoek onder degenen die het vaccin in de paar jaar dat het bestond wel hadden gekregen, bleek dat het arthritisverhaal onzin was. Voor de talloze mensen die pas maanden of jaren na de besmetting ontdekten dat ze Lyme hebben en als gevolg daarvan de rest van hun leven kampen met een reeks aan klachten en symptomen een zure wetenschap.
Op het moment dat ik dit schrijf, zit er overigens weer wat schot in een mogelijke inenting tegen Lyme. want een Oostenrijks bedrijf is bezig met de ontwikkeling van een nieuw vaccin.
Dus er is hoop.

28 May 2017

(Tijdelijk) gesloten bezienswaardigheden

Foto Runa Hellinga
Kettingbrug in Budapest: twee jaar dicht voor verkeer.
Toeristen die Budapest bezoeken, moeten er rekening mee houden: er is het komend jaar nogal wat tijdelijk gesloten in de stad. Om te beginnen natuurlijk het Museum voor Schone Kunsten, dat al sinds 2015 dicht is voor een grondige renovatie waarbij onder meer de laatste schade van de Tweede Wereldoorlog eindelijk wordt gerepareerd. Dat betekent dat het museum er bij de heropening, die gepland is voor het najaar van 2018, niet alleen 2000 vierkante meter extra tentoonstellingsruimte bij krijgt, maar ook een beter museumrestaurant met een echte keuken en ruimte voor andere activiteiten.
Nu heeft lang niet iedereen het Museum voor Schone Kunsten op het programma staan, maar de renovatie van de Kettingbrug (Lánchíd) in het centrum van de stad zal niemand kunnen ontgaan. Budapests beroemdste brug gaat 2,5 jaar lang dicht voor gemotoriseerd verkeer. De brug blijft wel toegankelijk voor voetgangers, maar die moeten rekening houden met stevige bouwwerkzaamheden. Niet alleen het aan alle kanten golvende wegdek wordt vervangen, maar de brug krijgt een totale, grondige renovatie. waarbij de voetgangerspaden aan beide zijden volkomen worden afgebroken en opnieuw gebouwd, de toegankelijkheid van de brug wordt verbeterd, het ijzerwerk een onderhoudsbeurt krijgt en de verlichting wordt vernieuwd, om maar een paar zaken te noemen.
Ook de Opera moet er komend jaar aan geloven. In mei zijn de laatste voorstellingen van het seizoen, maar in september heropent het gebouw zijn deuren voorlopig niet voor publiek. Op het programma van de komende maanden staat een volledige vernieuwing van de technische toneel- en decorinstallaties. Liefhebbers van opera kunnen wel nog terecht in het Erkel Színház, maar een bezoek aan dat theater is vooral interessant voor muziekliefhebbers, want niets in het strakke, sobere gebouw doet vermoeden dat dit ooit in uitbundige art nouveau was ontworpen. Bij een renovatie in 1949 verdwenen alle versieringen binnenin en in 1961 werd de oude gevel vervangen door communistische nieuwbouw.
Hoewel er nog tot november een tentoonstelling over schoeisel uit de hele wereld te zien is, zijn de medewerkers van het Etnografisch Museum tegenover het parlement ook bezig zich op sluiting voor te bereiden, in hun geval niet omdat het gebouw opgeknapt gaat worden, maar omdat het museum in zijn geheel moet verhuizen om plaats te maken voor de Hongaarse Opperste Gerechtshof, dezelfde instantie waarvoor het bouwwerk trouwens oorspronkelijk is gebouwd. Het Etnografisch Museum verhuist, dat is althans de bedoeling, naar het nieuwe museumkwartier, maar wanneer het daar daadwerkelijk kan intrekken, is de vraag, vooralsnog vlot de bouw daarvan niet zo snel als de regering zou willen.
Wie goede herinneringen heeft aan de houten achtbaan in het Vidámpark, het pretpark bij het Városliget (het Stadspark), zal voorlopig even moeten wachten. Het pretpark zelf is gesloten en het terrein wordt onderdeel van de dierentuin die ernaast ligt. Een groot deel van de attracties is gesloopt, maar de historische attracties zoals de houten achtbaan, de prachtige carrousel en nog enkele andere, blijven behouden en zijn straks, als de dierentuin zijn uitbreidingen heeft gebouwd, weer voor bezoekers toegankelijk. Maar nu dus even niet.  

18 May 2017

Perfecte ijsjes

Foto Runa Hellinga
Een ijsbloem van Gelato Rosa
Onlangs at ik met een Poolse een ijsje in Boedapest. Ze vertelde dat ze als kind, in de communistische tijd, wel eens in Hongarije op vakantie was geweest. Wat haar levendig bijstond, was de smaak van het Hongaarse schepijs: die smaakten, in tegenstelling tot de Poolse, naar het fruit of de noten die er volgens het bordje inzaten.
Er is niet veel veranderd in die tijd: Hongaars ijs kan zich meten met Italiaans ijs, zeker in de betere ijssalons van Boedapest. Vermijd de bakken met Carte d'Or (hoewel die zeker niet slecht zijn) en ga voor een van de ijssalons met zelfgemaakt ijs, veelal aangeduid met házi (huis) of főzött jégkrém, letterlijk gekookt ijscrème.
In een stad vol goed ijs springen een paar plekken er toch uit. Om te beginnen, in het hart van Pest, vlak bij de Basiliek, Gelato Rosa. De zaak heeft niet alleen verrukkelijk ijs in bijzondere smaken als citroen/basilisum, mango, donkere chocolade of wasabi-hazelnoot. Maar ze maken er ook nog een kunstwerkje van door het horentje te vullen met een krans van van ijs gemaakte bloemblaadjes. Bovendien zijn er altijd een aantal smaken die geschikt zijn voor mensen die geen lactose kunnen verdragen, diabetici en veganisten. Gelato Rosa is zo populair dat er inmiddels twee vestigingen zijn, allebei vlak bij de Basiliek.
Op de Nagymező utca 7 staat er vaak een rij buiten op straat te wachten voor Fragola, en niet zonder reden. Fragola is een keten met meerdere zaken in de hele stad http://www.fragolafagylaltozo.hu/bolt_sajat.html en ze zijn gespecialiseerd in bijzondere smaken. Als gorgonzola- of camembertijs te ver gaat, ze hebben ook meer gebruikelijke smaken in de aanbieding, zoals aardbei of braam. Maar hun zoute pindaijs en gemberijs zijn ook echt de moeite van het proberen waard. Het gorgonzola-ijs is trouwens ook verrassend smakelijk.
Ietwat uit de loop, maar zeer de moeite waard is Artigiana Gelati, een Italiaanse ijssalon die direct na de val van het communisme zijn deuren opende. De zaak mocht blij zijn dat Hongaren al een zwak voor goed ijs hadden - ik zag ooit op een gure herfstdag die eerder om warme chocolade vroeg een in een winterjas geklede oude dame verzaligd aan een horentje likken - want het ijs was voor Hongaarse begrippen niet goedkoop. Maar wel goed, en die traditie heeft de zaak tot de dag van vandaag weten te handhaven,  Artigiana Gelati zit in de Csaba utca 8, vlak bij het Széll Kálman tér. Op maandag gesloten.
En dan is er Daubner, geheel uit de loop voor toeristen, maar de zaak waarvoor Budapesters bereid zijn om te rijden èn in de rij te staan, niet in de laatste plaats vanwege de ijstaarten waar deze patisserie om bekend staat. Volgens velen verkoopt Daubner simpelweg al minstens twee decennia het beste ijs in de stad, maar wie dat wil proeven, moet er wel wat voor over hebben; een rit naar de Szépvölgyi út 50 en een kwartier in de rij. Minstens, en in het weekend waarschijnlijk nog langer. Het gebak is trouwens ook zeer goed.

14 April 2017

Open deuren langs de Donau op 22-23april

Normaal niet te bezichtigen: de synagoge in de Frankel Leo utca
Op 22 en 23 april vindt het jaarlijks terugkerende architectuurfestival Budapest 100 plaats. In eerdere jaren betekende dat dat overal in de stad woonhuizen en andere gebouwen die precies honderd jaar eerder waren gebouwd, hun deuren voor publiek openden. Bezoekers krijgen zo een unieke kans binnen te kijken in panden waar je anders nooit binnenkomt.
Dit jaar is het oorspronkelijke idee een beetje losgelaten. Niet zo gek, want honderd jaar geleden zat Hongarije midden in de Eerste Wereldoorlog en 1917 was bepaald geen topjaar als het om nieuwe bouwwerken en architectuur gaat. Daarom is dit keer er ditmaal voor gekozen om niet een bepaald jaar, maar een bepaald gebied in het zonnetje te zetten: de oevers van de Donau en de directe omgeving daarvan.
Langs en in de buurt van de Donau openen 58 panden, van woonhuizen, boten, voormalige fabrieken en een voormalig klooster, kantoren en universiteitsgebouwen, hun deuren voor bezoekers. Sommige zijn tweehonderd jaar oud, andere in de jaren zestig van de vorige eeuw of zelfs deze eeuw pas gebouwd. Zo kun je die dagen de op een binnenhof verscholen synagoge in de Frankel Leo utca bezoeken, die normaal niet toegankelijk is voor publiek.
Behalve dat de gebouwen toegankelijk zijn, zijn er ook speciale programma's, variërend van bewoners die op een bepaald uur vertellen hoe het was om in de jaren zestig in een appartementengebouw te leven tot tentoonstellingen en rondleidingen. Voor sommige van die programma-onderdelen is Hongaars spreken natuurlijk een vereiste, maar er is genoeg te beleven voor niet-Hongaarse architectuurliefhebbers.
Alle programmaonderdelen zijn gratis, maar voor sommige gebouwen is wel vooraf aanmelding vereist. Of eigenlijk, was, want binnen twee dagen nadat de aanmelding werd opengesteld, waren alle plaatsen bij die activiteiten al vergeven.
Het uitgebreide programmaboekje is helaas (vrijwel) alleen in het Hongaars, maar het geeft wel een goed overzicht welke gebouwen hun deuren hebben geopend. Rechts onder de foto zijn de openingstijden vermeld. Het is goed om te weten dat szombat zaterdag betekent en vasárnap zondag. Als er onder de openingstijden een langere tekst met het woord regisztráció, dan is het gebouw alleen na registratie te bezichtigen. Overigens is een enkele rondleiding, zoals op zaterdag om half twaalf bij de Várkertbazár aan de onderkant van de buchtheuvel, wel in het Engels en die staan ook in het Engels in het programmaboekje vermeld.
Een korter Engelstalig programma-overzicht is hier te vinden.



6 April 2017

Pasen op zijn Hongaars

Foto Runa Hellinga
Hongaarse paaseieren zijn kunstwerkjes
Wie van kerstmarkten houdt, zal de paasmarkt die dezer dagen op het Vörösmarty tér in het hart van Boedapest wordt gehouden, zeker waarderen. Het is een prima plek om originele cadeautjes te vinden of om op een warme lentedag te lunchen. Beschilderde paaseieren spelen uiteraard een hoofdrol, want het beschilderen van paaseieren is Hongarije (en heel Centraal- en Oost-Europa) een ware kunst. Oorspronkelijk werden de eieren rood gekleurd, ter herinnering aan het bloed dat Christus met Pasen heeft vergoten. De eieren worden eerst leeggemaakt door aan beide kanten een gaatje te prikken en het eiwit en eigeel eruit te blazen. Daarna worden ze beschilderd in fraaie, vaak traditionele patronen, maar ook met miniatuur schilderijtjes. Naast beschilderen worden eieren trouwens ook op andere manieren bewerkt. De meest opmerkelijke tradite zijn misschien wel de paaseieren van de smid.
Maar de paasmarkt heeft meer te bieden. Net als op de kerstmarkt vind je er producten van talloze Hongaarse handwerklieden, van heel traditioneel aardewerk tot modern design. Talloze kraampjes bieden Hongaars streetfood: gebraden worsten, gevulde koolbladeren en stevige stoofpotten. Bier en wijn ontbreken niet en op het perk in het midden van het plein staan tafeltjes en schommelbanken, waar je kunt bijkomen van een dagje slenteren in de stad.
Eten is belangrijk met Pasen. Traditioneel is de paasham die je weken voor Pasen al op alle markten en bij alle slagers ziet hangen. Ze worden overigens niet zo gegeten, maar eerst gebraden gekookt. Wie het weekend (8 en 9 april) voor Pasen in de stad is, kan het proeven op het festival van de Hongaarse smaken (Magyar Izék) in de Várkertbazár, aan de Donau aan de voet van de burchtheuvel. Kleine producenten verkopen er hun specialiteiten, en naast speciale paasgerechten vind je er eigen gemaakte jam, palinka (drank gestookt van verschillende soorten vruchten), worsten, kazen, honing en noem maar op.
Eten speelt ook de hoofdrol op het Paaslam-festival dat van 15 tot 17 april bij het Vajdahunyad kasteel, het merkwaardige sprookjesgebouw in het Varosliget wordt gehouden. Er is muziek, er zijn handwerkactiviteiten voor de kinderen, er zijn konijnen (als plaatsvervangers van de paashaas) en lammetjes om te aaien en er zijn vooral veel lammetjes om op te eten. Tal van restaurants werken samen en bieden de bezoekers een rijke keuze aan traditionele en moderne lamsgerechten. 
In Boedapest zul je weinig merken van het verschijnsel van de locsolkodás. Op Tweede Paasdag gingen jongens traditioneel op stap om de meisjes van het dorp, en vooral de meisjes waarop ze een oogje hadden, een emmer water over het lijf te gooien. Deze wat merkwaardige manier van hof maken in inmiddels in de meeste dorpen vervangen door een paar druppels parfum. Het zijn ook niet alleen maar meer de jonge meisjes die worden besprenkeld en de jonge mannen die sprenkelen. Mannen van alle leeftijden trekken door het dorp om vrouwen van alle leeftijden van parfum te voorzien, liefst in ruil voor iets lekkers en een glas palinka, of, voor de jongsten chocolade-eieren. Een beetje sneu voor kleine meisjes, die behalve druppels goedkope parfum niets krijgen, dat wel.
Wie deze paastraditie van nabij wil zien, kan terecht bij het openluchtmuseum (skanzen) in Szentendre, waar beide paasdagen een uitgebreid programma is met concerten, volksdans, demonstraties van bakkers, eierschilders en een paaseierententoonstelling, Op maandag om 10, 12 en 2 uur zijn er demonstraties van de locsolkodás. Helaas is de inhoud van het programma slechts in het Hongaars te vinden op de website van het museum, maar aangezien de tekst vrij simpel is, kan Google translate zeker helpen.

3 March 2017

Een van de mooiste cafés in Boedapest dicht

foto Runa Hellinga
Bookcafé
Droevig nieuws voor boek- en caféliefhebbers: sinds begin maart is een van Budapests mooiste café's, het Bookcafé in de Alexandra-boekwinkel op de Andrássy út, gesloten voor bezoekers. Formeel op 'technische redenen', maar achter zulke technische redenen schuilen in Hongarije vaak financiële problemen, en dat is ook nu het geval. Het Bookcafé zelf was weliswaar buitengewoon populair, maar het maakt deel uit van de Alexandra-boekwinkels die al langere tijd in zwaar weer verkeren. Enkele weken geleden werd bekend dat er een onderzoek is gestart wegens financiële malversaties in het concern.
Het Bookcafé is/was gevestigd in de Lotz-zaal, een restant van een casino dat hier in de 19de eeuw floreerde. Toen Samuel Goldberger het casinogebouw in 1908 kocht met het doel het gebouw te slopen en op dezelfde plaats het eerste warenhuis van Budapest te bouwen, wist de architect hem te overtuigen de prachtige balzaal van het casino, met fresco's van Károly Lotz, de beroemdste Hongaarse frescoschilder van die tijd, te behouden.
In 2010 opende de Alexandra boekwinkelketen zijn vlaggenschipwinkel in het voormalige warenhuispand. Behalve een grote boekwinkel zat er een wijnwinkel in de zaak en verder dus het  Bookcafé, dat al snel hoge ogen gooide als een van de mooiste cafés van Europa. Het werd dan ook al snel zeer populair, onder Budapesters en onder toeristen en was een perfecte plek voor een lichte lunch of een glas wijn aan het einde van de middag.
Er is overigens enige hoop dat het café niet al te lang gesloten blijft. Lira, een andere boekwinkelketen, heeft inmiddels belangstelling getoond om alle Alexandrawinkels over te nemen. Hopelijk krijgt ook het Bookcafé daarmee een doorstart. Tot dan zullen bezoekers het met de fraaie jugendstil-gevel van het gebouw moeten doen.

21 February 2017

Trolleys, trams en een tandradbaan

De 54 meter lange Combino
Als het om openbaar vervoer gaat, is Boedapest een soort levend openluchtmuseum. Er zijn vast andere steden te vinden waar je zoveel verschillende soorten vervoersmiddelen in gebruik vindt, maar het zal hard zoeken worden. Uiteraard zijn er bussen en trams (waaronder de langste stadstram ter wereld). Maar daarnaast heeft de stads trolleybussen, een van de oudste en een hypermoderne metro, een kabelbaan, een tandradbaan, een stoeltjeslift, een smalspoortreintje, En lijndiensten op de rivier. En elk van die vervoermiddelen vertelt ook een stukje van de geschiedenis van de stad.
Dat Hongarije op Londen na met metrolijn 1 de oudste metro van Europa heeft, komt omdat het land in 1896 zijn 1000-jarige bestaan wilde vieren. In het Városliget, het stadspark, werd ter gelegenheid daarvan een grote nationale tentoonstelling georganiseerd. De kortste weg daarheen was de fraaie Andrássy út (die toen overigens anders heette). Alleen: langs die straat woonden vooral hele rijke mensen die geen openbaar vervoer voor hun deur langs wilden. Stel je voor, al dat gewone volk in de straat. De oplossing: een geul graven en dat openbaar vervoer dan maar onder de grond stoppen.
Je kunt veel kwaads van Jozef Stalin zeggen, maar toen hij zeventig werd, was de man in een royale bui. Warschau eindigde dankzij zijn goedgevigheid met het Cultuurpaleis dat er een beetje uitziet alsof iemand de top van het Empire State Building in Warschau heeft afgezaagd. Budapest kreeg van de communistische dictator een trolleybus, reden waarom de meeste trolleybussen in de stad nog steeds een lijnnummer ergens in de zeventig hebben.
De funiculair, de kabelbaan (niet te verwarrend met de tandradbaan, een soort tram met extra tandrad die vanuit Buda helemaal de berg oprijdt) waarmee veel toeristen de burcht opgaan, werd voor de oorlog gebouwd en diende oorspronkelijk helemaal geen toeristisch doen. De toenmalige Hongaarse leider Miklós Horthy richtte de burcht in als regeringscentrum (net als de huidige premier Viktor Orbán, trouwens). Niet de meest toegankelijke plaats van de stad, maar de kabellift moest zorgen dat ambtenaren toch snel en goedkoop naar hun werk konden komen, Die tijden zijn voorbij, voor ambtenaren is de lift tegenwoordig te duur. Wie vier euro te duur vindt: er rijden ook zeer regelmatig kleine stadsbusjes de burcht op.
Toeristen zullen het zelden gewaar worden, maar er rijdt in Budapest een groot aantal types trams, van de moderne, 54 meter meter lange Combino's op de Grote Ring tot voertuigen die in de jaren zeventig gebouwd zijn door de Hongaarse firma Ganz. En van alles daartussen in: in buitenwijken rijden tweedehandstrams uit Hannover en Den Haag, in de tachtiger jaren werden Tsjechische Tatra's aangekocht en onlangs schafte de BKK nieuwe Spaanse trams aan. Aangezien het meeste materieel op de rails blijft tot het echt op is, zijn al die voertuigen nog wel ergens te bewonderen.
En dan is er natuurlijk nog het kindertreintje door de Budabergen. Ooit in 1947 gebouwd als een echt communistisch kinderproject: de trein werd (en wordt) grotendeels door kinderen gerund. Voorwaarde om erop te mogen rijden, is dat je het goed doet op school, want je moet er lessen voor verzuimen. In de communistische tijd was het voorrecht uitsluitend voorbehouden aan kinderen die lid van de communistische jeugdbeweging, de Pioniers.

14 January 2017

Terrassen in de winter

Overdekt en verwarmd terras: Szimpla kert, 
Boedapest in de winter is een totaal andere stad dan in de zomer. Min 15 graden, een bevroren Donau, pakken sneeuw: het heeft zijn prachtige kanten, maar het stelt je als toerist wel voor beperkingen. Waan je je in juli met een overvloed aan terrassen al snel ergens in een mediterrane stad, in de winter realiseer je je wat het betekent dat Hongarije een landklimaat heeft: het kan er echt koud zijn..
Terrasverwarming is in Boedapest nog niet heel erg populair, maar dat neemt niet weg dat er wel winterse terrassen zijn. Alleen zijn die in tegenstelling tot sommige Nederlandse terrassen over het algemeen echt volkomen overdekt en afgesloten, anders is er niet tegenaan te stoken. 

Een overzichtje, van simpel tot chique, te beginnen met waarschijnlijk het mooiste winterterras van de stad als het om het uitzicht gaat: het Margareta terras in een toren van het Vissersbastion op de Burcht. Het is onderdeel van de Halaszbástya, het restaurant dat in het bastion gevestigd is. Je kunt er alleen wat drinken en het is niet altijd vrij toegankelijk, omdat het ook wel eens door gezelschappen wordt afgehuurd. 's Winters hebben ze, naast alle andere dranken, glühwein op de kaart staan. Goedkoop is het niet, net zomin als het restaurant, maar dat is op zich wel een aanrader, je eet er echt heel goed. 

Midden in de stad, op het Erzsébet tér, bevindt zich het Fröccsterasz. De naam is een beetje misleidend, want hoewel het in de zomer echt een terras is, verhuist de zaak in de winter naar binnen en is het dan meer een hele grote bar met restaurant, gevestigd in het gebouw waarvandaan twintig jaar geleden de regionale bussen vertrekken. Bar, restaurant, en op vrijdag live muziek. En fröccs natuurlijk, een mix van wijn en sodawater die je in verschillende verdunningen kunt bestellen. In Oostenrijk noemen ze hetzelfde drankje een Gespritzter.   

Niet zover hier vandaan, in de Holló utca 6, of eigenlijk op het gebouw, is het Gozsdu Sky terras, een overdekt dakterras met verwarming. Open vanaf zes uur 's avonds tot middernacht en in het weekend later. De toegang is via de zesde verdieping van de parkeergarage van het gebouw.

Mazel Tov, in de Akácfa utca 47, is eigenlijk niet zozeer een terras als een overdekt binnenhof met vloerverwarming onder de terracotta tegels. Gelegen in het hart van het joodse district (de lambrisering of de muur verbergt een van de weinige overgebleven stukken van de muur die van november 1944 tot januari 1945 het ghetto afsloot) en met een wisselend menu dat geïnspireerd wordt door de Hongaars-joodse Israëlische en naast hummus ook solet biedt, de stevige bonenschotel die in Hongarije traditioneel met sjabbat  werd gegeten omdat je die vrijdagmiddag al op een klein pitje kon zetten, zodat je zaterdag bij de lunch een warme maaltijd had.

De ruïnebars waar de joodse wijk bekend om is, zijn in de winter over het algemeen gesloten. Uitzondering is de moeder van alle ruïnebars, Szimpla, Kazinczy u. 14., Net als Mazel Tov bevindt Szimpla zich op een binnenplaats die inmiddels voor een deel is overdekt. De inrichting is op zich al een bezoek waard, maar dat weten inmiddels veel mensen: Szimpla trekt jaarlijks iets van een miljoen bezoekers, waarvan velen alleen maar komen om een kijkje te nemen. 's Avonds zijn er gratis concerten en je kunt er waterpijp roken en simpel eten, de kaart bestaat vooral uit hamburgers. Iedere zondag is er, zomer en winter, een boerenmarkt waar producenten hun eigen waren brengen, van thuisgemaakte worsten en palinka tot zelf gevonden truffels (de paddenstoelen, niet de bonbons).

In dezelfde straat, op Kazinczy utca 48 is nog een andere ruïnetuin, Ellàtò kert, die 's winters open is. Net als Szimpla een plek die vooral mikt op jongeren, en als het buiten echt koud is, wordt het er niet echt warm: de tuin wordt 's winters afgedekt met een simpel plastic dak.  Ze hebben er handgemaakt bier en Mexikaans eten.

Veel van de cafés en restaurants in de Gozsdu udvar (Gozsduhof) tussen de Dob utca en de Király utca hebben trouwens het hele jaar door een overdekt terras, in de zomer tegen de regen en omdat het in de zon te warm is, in de winter tegen de kou. 

Van een heel ander kaliber is Spoon, een boot op de Donau die op het bovendek een overdekt terras heeft. Het uitzicht op de rivier is schitterend, maar Spoon behoort wel tot de meer toeristische plekken en goedkoop is het restaurant niet.