Een reis aan het voorbereiden naar Boedapest of Hongarije? Zakelijke of verhuisplannen? Een schoolproject?
Als voormalige correspondenten en gidsen helpen we u graag om wijs te worden uit dit land met zijn bewogen geschiedenis, boeiende cultuur en uitzonderlijke taal, via lezingen in kleiner en groter gezelschap of praktische hulp bij de organisatie van reizen. Daarnaast zijn we beschikbaar als reisbegeleiders.

6 June 2019

Dienstregelingen

Foto Runa Hellinga
Treinstation in Vác
Boedapest heeft uitstekend openbaar vervoer, maar wie buiten de stad met bus of trein wil reizen, moet er rekening mee houden dat er naar verhouding vaak weinig bussen en vooral treinen rijden. Vooral op grote, doorgaande routes valt de frequentie vaak tegen.
De logica achter de dienstregelingen is soms ook ernstig zoek, soms wordt een dorp plots aangedaan door een aantal bussen vlak achter elkaar, en daarna uren niets meer. Maar wie de tijd heeft, bereid is om soms op vreemde tijden van huis te gaan en tussendoor ergens te wachten, kan met het openbaar vervoer haast overal komen.
Dat bussen en treinen vaak ouder zijn, lang niet altijd airconditioning hebben en in de winter vaak veel te warm (of anders juist ijskoud zijn), moet je ook op de koop toe noemen. Daar staat tegenover: het Hongaarse openbaar vervoer is goedkoop. Dat geldt vooral voor de trein, en vooral als je lange afstanden reist: het tariefsysteem zit zo in elkaar dat je per kilometer minder betaalt naarmate je verder reist. En EU-burgers boven de 65 betalen in principe niets, niet alleen in Boedapest, maar ook daarbuiten. Dat is overigens niet helemaal waar als het om de trein gaat: op sommige routes heb je een aanvullend kaartje nodig, en daarvoor moet je ook als 65-plusser betalen.
Het grootste probleem is misschien wel om uit te vinden hoe je ergens moet komen. Een simpele treinreis gaat nog wel, maar zodra je over moet stappen, wordt het lastiger. Naar een station toegaan is niet altijd een oplossing, want het personeel spreekt zelden een buitenlandse taal. Maar zoals bij bijna alles vandaag de dag: het internet geeft antwoord. 
De Hongaarse spoorwegen hebben hun dienstregeling behalve in het Hongaars ook in het Engels en Duits. Je kunt er alleen treinen vinden, ook naar stations in omringende landen. Bovendien kun je via de site kaartjes bestellen.
Daar moet je wel enig geduld voor hebben, want ze vragen je het hemd van het lijf (zo willen ze van iedere passagier de voor- en achternaam weten, en zijn of haar geboortedatum). Voor simpele, korte ritten is het online-ticketsysteem nog wel te behappen. Maar zodra je extra wil of moet kopen, zoals fietskaartjes, gezinskaarten of aanvullende kaartjes, is een bezoek aan een station waarschijnlijk makkelijker. Althans, als er een station in de buurt is.
Ook de interlokale busmaatschappij Vólan heeft een Engelstalige dienstregeling, al is daar wat op af te dingen: je tikt de naam van een plaats in, en ziet vervolgens een lijst met alle bussen die die plaats aandoen. 
Maar voor wie over moet stappen, en sowieso niet zeker weet welk vervoermiddel het handigste is, is de site https://menetrendek.hu/ verreweg de meest praktische, omdat die zowel de bus, als de treinverbindingen zoekt, en aangeeft hoeveel overstaptijd je hebt. Een beetje zoals het Nederlandse 9292, alleen is de site helaas alleen in het Hongaars. 

Daarom bij deze een korte stoomcursus Hongaars voor reizigers:

Je kunt bij menetrendek (wat overigens dienstregelingen betekent) zoeken op plaatsnaam. Honnan betekent waarvandaan en hova waarheen. 
Daarnaast kun je zoeken op vertrektijd (indulás), aankomsttijd (érkezés) en reistijd. De site geeft het aantal overstappen (átszállás), het aantal kilometers en de totale reistijd aan. Als je een bepaalde reis aanklikt, wordt bij iedere overstap ook aangegeven hoeveel minuten (perc) daarvoor nodig zijn.
Klikken op de tab visszaút geeft je de opties voor de terugweg.

18 March 2019

Van en naar het vliegveld (update)

Foto Runa Hellinga
Liszt Ferenc airport
Taxi, minibus, gewone bus? Een trein heeft het vliegveld niet, maar wie op Liszt Ferenc Airport in Boedapest landt, heeft keuze te over om de stad in te komen. En vreselijk duur hoeft het niet te zijn.

Voor veel mensen is de taxi de voor de hand liggende oplossing, zeker als je met een paar mensen bent. Jaren geleden leek het voor de ingang van het vliegveld een beetje op het wilde westen, met taxichauffeurs die elkaar verdrongen om de aandacht van de passagiers te trekken, en als je pech had, kon de rekening bij aankomst wel eens de eerste tegenvaller van de vakantie worden. 
Maar die tijden zijn voorbij. Taxiprijzen in Boedapest zijn sinds enkele jaren streng gereguleerd en bovendien is er nog maar één taxibedrijf dat voor de terminal mag staan, Fötaxi. Voor de meeste bestemmingen in Pest komt een rit op 7000 tot 8500 forint (25-28 euro) uit.
Je kunt de taxi met een creditcard betalen. Wie liever contant betaalt: dat kan ook, en zelfs in euro's. Maar Hongarije gebruikt de forint en het is zeker voordeliger om op het vliegveld in de aankomsthal (na de douane!) bij de automaat te pinnen, wat met iedere pinpas kan. Lees voor tips om zo goedkoop mogelijk te pinnen wel even dit verhaal. Contante euro's wisselen is op het vliegveld af te raden, de wisselkoers is er buitengewoon ongunstig. Overigens kun je met een pinpas ook in veel winkels gewoon betalen.
Goedkoper dan de taxi zijn de busdiensten die naar het stadscentrum rijden, snelbus 100E of de gewone bus 200E. Bus 100E staat direct voor het luchthavengebouw, tussen de aankomsthallen van 2A en 2B. Hij rijdt van het vliegveld rechtstreeks naar drie haltes in het hart van de stad: Kálvin Plein, het Astoria Hotel en eindhalte Deák Plein. De rit duurt ongeveer een half uur. Kaartjes zijn alleen bij de bus verkrijgbaar en kosten 900 forint (iets minder dan 3 euro). Normale OV-kaartjes en kortingen zijn op deze bus niet geldig.
De goedkoopste, maar tragere optie om de stad in te komen is stadsbus 200E (die stopt ook voor het gebouw, naast bus 100E). Losse kaartjes kosten 330 forint en zijn verkrijgbaar bij de automaten bij de bushalte zelf (cash of pinpas) of bij de balie van het openbaar vervoerbedrijf BKK helemaal links in aankomsthal 2A (met een prima Engelstalige service). Stadsbus 200E rijdt naar het metrostation Kőbánya (ongeveer een half uur, want veel haltes) en daar loopt u via dat winkelcentrum naar metro M2, die u in het centrum brengt. Maar let op: vanwege werkzaamheden aan de metro rijdt die alleen doordeweeks (ma-vr) tot 8 uur 's avonds. Daarna en op zaterdagen en zondagen worden er vervangende stadsbussen ingezet. Die rijden met zeer grote regelmaat maar het duurt wel weer langer. Met de metro naar het centrum duurt ongeveer een half uur, met de vervangende bus bent u al gauw drie kwartier kwijt. Hou er bij het gebruik van losse kaartjes ook rekening mee dat je bij iedere keer dat je overstapt, een nieuw kaartje moet afstempelen.
Wie vaker van het openbaar vervoer gebruik wil gaan maken, kan meteen op het vliegveld al een dag- of weekkaart kopen (kijk hier een overzicht van alle kaartsoorten en prijzen). Hou er rekening mee dat zulke dag- en weekkaarten niet geldig zijn op bus 100E. In tegenstelling tot de rest van het Hongaarse openbaar vervoer is deze bus ook niet gratis voor 65-plussers.
Wie heel laat arriveert, kan gebruik maken van een nachtbus, maar tegen die tijd is de taxi waarschijnlijk een betere optie, vooral omdat je ook bij de nachtbus een keer moet overstappen om de stad in te komen.
Uiteraard zijn er ook andere opties voor wie geen openbaar vervoer wil gebruiken. Voor wie alleen reist, of juist in een iets grotere groep, en de voorkeur geeft aan vervoer van deur tot deur, is de airportshuttle-service interessant. Als je met twee of drie mensen reist is het prijsverschil tussen de taxi en de minibus niet zo groot, maar de minibus heeft het nadeel dat die pas vertrekt als er voldoende passagiers in zitten. 
Bovendien rij je soms om omdat de bus vervolgens iedereen bij zijn adres afzet. Als je als laatste afgeleverd wordt, kan zo'n rit best lang zijn. Tickets zijn te krijgen bij de desk (links in de aankomsthal), of je kunt online vooraf reserveren. Dat laatste is vooral voor groepen interessant. Wie ook op de terugweg met de airportshuttle wil reizen, doet er slim aan meteen een retourticket te kopen, want dat is een stuk goedkoper.

16 June 2018

Afvalbeelden in Gödöllö

Trash art in Gödöllő. Foto: Zoom.hu
Het Grassalkovichpaleis in Gödöllő, waar keizerin Sissi al met al meerdere jaren van haar leven heeft doorgebracht, is de afgelopen jaren behoorlijk opgeknapt en zeker een bezoek waard. Hoewel de inrichting niet authentiek is, geeft het gebouw een goede indruk hoe de keizerin en haar familie hebben geleefd. 
Maar tot eind juni is een bezoek de moeite waard, zeker als je van moderne kunst houdt. Tot 30 juni staat de tuin namelijk vol met Trash Art, beelden die, zoals de naam verraadt, van trash, afval zijn gemaakt. 
De beelden zijn onderdeel van een competitie waaraan zowel beroeps- en amateurkunstenaars deelnemen. De afvalberg die we met zijn allen produceren, maakt zelden vrolijk, maar het wilde zwijn van blikjes, de spinnen van telefoondraad en de monsters van autobanden geven het afval een heel nieuw karakter. 
Plezier over andermans creativiteit is zeker niet de enige gedachte achter de wedstrijd. De organisatoren willen het publiek ook wakker schudden over de manier waarop we met de wereld omgaan en de afvalberg die we produceren De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met afvalverwerkende bedrijven. 
De kasteeltuinen en de tentoonstelling zijn gratis te bezoeken. Wie een bezoek aan het kasteel zelf wil brengen: het kasteel is dagelijks geopend, in de zomer tot 18 uur, in de winter over het algemeen tot 16 of 17 uur, afhankelijk van de dag van de week. Voor feestdagen gelden aangepaste tijden. Het schema is nogal gecompliceerd, maar voor de precieze openingstijden , zie hier.
Tickets kosten 2600 forint voor volwassenen, 1500 forint voor kinderen en 5800 forint voor families (twee volwassenen plus kinderen). Een deel van de ruimtes is overigens alleen te bezoeken in het kader van een rondleiding, waarvoor een aanvullend ticket moet worden gekocht. 

4 June 2018

Parlementsbezoek: vermijd de rijen en boek vooraf

Foto: Runa Hellinga
Bladgoud rond de wc-deur
Het Hongaarse parlement is zonder twijfel een van de indrukwekkendste bezienswaardigheden in Boedapest. Het noegothische bouwwerk van het einde van de negentiende eeuw is het duurste gebouw dat ooit werd gebouwd in Hongarije, en dat zie je van binnen nog beter dan van buiten. Het is er letterlijk alles goud dat blinkt: er is iets van veertig kilo bladgoud verwerkt in het interieur, plus een half miljoen blokken marmer en andere kostbare gesteenten. Verder vind je er talloze beeldhouwwerken, schilderijen en mozaïeken van de meest vooraanstaande Hongaarse kunstenaars van het einde van de 19de eeuw. Er is feitelijk geen plekje in het gebouw onversierd gelaten, tot en met de wc's aan toe. In de centrale hal kun je bovendien de Hongaarse kroon bewonderen, overigens een wat vreemd voorwerp in een parlement van een republiek. De kroonjuwelen worden beschermd door een paar strenge wachters met sabels.
Het parlement is toegankelijk voor bezoekers. Vanaf tien uur 's ochtends vertrekken vrijwel dagelijks zo'n 16 rondleidingen in verschillende talen. Maar wie het gebouw wil bezoeken, doet er verstandig aan op zijn laatste een paar dagen van tevoren online kaartjes te kopen. Zo vermijd je niet alleen wachttijden, maar weet je bovendien zeker dat je naar binnen kunt. Gokken dat je op de dag zelf nog tickets kunt krijgen, is riskant. Met name rondleidingen in het Engels zijn vaak dagen van tevoren uitverkocht.
Tickets boeken kan online bij Jegymester. Je hebt er wel een creditcard voor nodig. Hou er overigens rekening mee: het kan gebeuren dat rondleidingen op zeer korte termijn worden afgelast in verband met officiële activiteiten in het parlement. In dat geval garandeert Jegymester dat het geld wordt teruggestort.
Het bezoekerscentrum van het parlement bevindt zich ondergronds, aan de rechterkant van het gebouw, vlak bij een groot wit beeld van een leeuw die boven op een zuil met een slang vecht, met daaronder een aantal beeldengroepen van mensen (soldaten, het Hongaarse volk en graag István Tisza, de prenier van Hongarije aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Wees op tijd en hou rekening met een veiligheidscontrole. Fotograferen is overal toegestaan, behalve in de centrale hal bij de kroon.
Toegang: 2200 forint voor Hongaren en EU-burgers, 1100 forint voor studenten (op vertoon van studentenkaart), kinderen onder de zes jaar gratis.
Wie niet uit de EU komt, betaalt 5500 forint, studenten uit niet-EU-landen betalen 2900 forint.

27 May 2018

De stad van boven

foto Runa Hellinga
Uitzicht vanaf de basiliek
Empire State Building, Twin Towers of een andere torenflat, je zoekt ze in Boedapest tevergeefs. Gemeentelijke verordeningen schrijven namelijk voor dat gebouwen niet boven de 55 meter mogen komen, met uitzondering van kerken en enkele andere bijzondere gebouwen.
In buitenwijken wordt langzamerhand wel van deze regel afgeweken, maar in het centrum van Pest zijn maar twee gebouwen die ver boven deze norm uitsteken: het parlement en de Szent István basiliek. Beide gebouwen stammen uit het einde van de 19de eeuw en zijn exact 96 meter hoog. Dat is geen toeval: hun hoogte werd bepaald door het feit dat 1896 het 1000-jarig bestaan van Hongarije werd gevierd.

De koepel van de basiliek is toegankelijk voor publiek, en dankzij het feit dat alle andere gebouwen lager zijn, heb je er een prachtig uitzicht over de binnenstad van Pest. Uiteraard zijn er in een stad met heuvels andere punten om van het uitzicht te genieten, en van de burcht en de Gellértheuvel in Boeda heb je een weids overzicht over de stad.
Maar de koepel van de basiliek is het enige uitzichtpunt in Pest zelf en het is de enige plek waarvandaan je uitzicht hebt op het prachtige dak van de Postspaarbank, een van de pronkstukken van de Hongaarse jugendstil en op Boeda zelf. Bovendien is het een veel intiemer uitzicht dan in Boeda: je kijkt zo op de balkonnetjes van de huizen om de kerk heen.
Boven komen is niet moeilijk, want er zijn zowel trappen als een lift omhoog. Alleen het laatste stuk moet te voet, over trappen onder het dak van de buitenste koepel. Alleen dat is het bezoek al waard, want zo massief als dat bouwwerk van buiten oogt, zo licht blijkt de constructie van binnen. Wie echt hoogtevrees heeft, kan zich waarschijnlijk  beter niet wagen aan de tocht, maar de balustrade rond de koepel is zo massief, dat de meeste mensen er geen problemen mee zullen hebben.
Open: dagelijks van 1 april tot 31 oktober.

Wandeling vanaf Gellérthotel, bron: https://funiq.hu/
Wie een nog weidser uitzicht wil, moet naar de Gellértberg. Lopen kan, vanaf het Gellértbad bij de Szabadságbrug gaat een pad de berg op. Heel erg duidelijk is de route helaas niet aangegeven, maar wie het oog op de Donau niet verliest en intussen ook in de gaten houdt dat het pas naar boven blijft voeren, komt er wel. Het is geen enorm lange wandeling,
iets van een kleine kilometer, maar het is een klim van 110 meter omhoog. Tussendoor zijn wel prachtige uitzichtpunten om te rusten.

De andere optie (behalve natuurlijk een taxi) is gewoon het openbaar vervoer. Vanaf het Móricz Zsigmund körtér rijdt bus nr 27. Uitstappen halte Búsuló Juhász. Van daarover is het nog een klein stukje lopen.

Foto Runa Hellinga
Uitzicht vanaf de Gellértberg


1 May 2018

Zondagsmarkten en synagogen in de joodse wijk

Foto Runa Hellinga
Antik Placc, antiekmarkt op het Klauzal tér
Zondagochtend. In geen enkele grote stad het sprankelendste moment van de week. De meeste winkels zijn dicht, café's openen laat en stadsbewoners en toeristen doen het rustig aan. Maar voor wie wel op tijd op is: zondagochtend is in Boedapest een prima moment voor een bezoek aan de joodse wijk. Niet alleen zijn de synagoges dan open, maar je vindt er ook een aantal interessante zondagsmarkten, ieder met hun eigen karakter.
Voor de (niet hele) vroege vogels begint om negen uur de boerenmarkt in Szimpla kert (Kazinczy utca 14). Szimpla kert is vooral bekend als ruïnetuin, het soort kroeg op een braakliggend stuk bouwgrond waar Boedapest inmiddels wereldfaam mee heeft gekregen. Ruïnetuinen zijn meestal vrij tijdelijk, maar Szimpla bestaat al jaren en is een instituut dat vanwege de uitbundige inrichting sowieso een bezoek waard is.
Zondag tussen 9 en 14 uur verandert Szimpla in een markt waar producenten van buiten de stad hun zelfgemaakte worsten, kazen, vruchten en siropen te koop aanbieden. Je vindt er stalletjes met twintig soorten honing, een truffelverzamelaar met eigen truffelolie en kraampjes met paprikapoeder en paprikacrème. Geitenboeren verkopen er hun eigen geitenkazen. Er zijn stalletjes met typisch Hongaars eten en vrijwel overal kun je proeven voor je iets koopt. Wie nog wil ontbijten, op de eerste verdieping organiseert Szimpla op zaterdag en zondagochtend een brunchbuffet met producten van de boerenmarkt.
Gozsdu udvar
Vanaf tien uur start de weekendmarkt op de Gozsdu udvar (open op vrijdag, zaterdag en zondag van 10 tot 17 uur).  De Gozsdu udvar bestaat uit een reeks van zeven in elkaar overlopende binnenhoven die de laatste jaren zijn uitgegroeid tot een belangrijk uitgaansgebied met tal van café's en restaurants.
De kraampjes bieden een mengsel van Hongaars handwerk, variërend van borduurwerk en aardewerk tot beschilderde zijden shawls, antiek en toeristische souvenirs. Wie nog niet ontbeten heeft, kan terecht in een van de café's.
De Gozsdu udvar is kleurrijk en plezierig, maar wie op zoek is naar een antiek koopje, maakt waarschijnlijk meer kans bij Antik Placc, de nieuwe antiekmarkt in de markthal op het Klauzál tér, iedere zondag van 10 tot 17 uur. De rest van de week is in de markthal een gewone markt waar ook kleine producenten hun waren aanbieden.
Aangezien de synagoges in verband met de sabbat op zaterdag dicht zijn, is zondag trouwens een goed moment om die te bekijken. Helemaal, omdat veel kerken op zondagochtend vanwege de mis juist op zondagochtend gesloten zijn.
De bekendste synagoge is die in de Dóhány utca. Het is een van de grootste synagoges ter wereld, en met zijn rijke versiering zeker een bezoek waard. Het gebouw opent zijn deuren voor bezoekers op 10 uur 's ochtends. De sluitingstijden variëren naar de tijd van het jaar. Op vrijdag gaat de synagoge in verband met de sabbat die met zonsondergang begint, eerder dicht dan andere dagen. Behalve op zaterdag is de synagoge ook gesloten op joodse feestdagen.
Tickets zijn online te bestellen via de website en kosten 4000 forint (12 euro) per persoon (voor studenten en families met kinderen zijn er kortingsregelingen). Hou rekening met enige wachttijd bij de veiligheidscontrole. De tickets geven toegang tot de synagoge, het joodse museum en de rest van het complex.
De orthodoxe synagoge in de Kazinczy utca 29-31, op steenworp afstand van Szimpla, is minder spectaculair dan de Grote Synagoge, maar met zijn intimiteit zeker een bezoek waard. Open vanaf tien uur, sluitingstijden variëren afhankelijk van het seizoen. In de zomer is het gebouw open tot zes uur, in de winter tot vier uur. Op vrijdagmiddag sluit de synagoge in de winter om één uur, in de zomer om vier uur.

19 April 2018

Art nouveau op de fiets

foto Runa Hellinga
Ödön Lechner, Geologisch Instituut
Voor liefhebber van art nouveau (of jugendstil, zoals dezelfde stijl in het Duits wordt genoemd) heeft Boedapest zeer veel te bieden. De stad groeide vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw razendsnel, en toen art nouveau als nieuwe kunst- en architectuurstroming vanaf 1890 in heel Europa opkwam, kreeg die stroming ook in Hongarije de nodige populariteit. 
De secessie, zoals de stijl in Wenen en Hongarije werd genoemd, bood Hongaarse architecten als Ödön Lechner, Béla Lajta en Albert Kálmán Kőrössy de ruimte om na twee eeuwen van naäpen van klassieke stijlen als de gotiek, Griekse en Romeinse tempels en Italiaanse renaissance iets nieuws en eigens te ontwikkelen.
Vooral in Pest, op de oostelijke Donau-oever, vind je een schat aan Hongaarse secessie, van woonhuizen en scholen tot banken, baden en religieuze instellingen. Ze zijn niet alleen architectonisch interessant, maar vertellen ieder voor zich ook een verhaal over de ontwikkeling van de stad en zijn inwoners.
Wandelend kun je al veel van die gebouwen bezoeken. Maar een behoorlijk deel ervan staat een eindje weg van het centrum. Daarom is fietsen eigenlijk nog een betere manier om een beeld te krijgen van het rijke scala dat Boedapest op het gebied van art nouveau te bieden heeft. Onze art nouveau fietstocht slaat uiteraard de hoogtepunten in de binnenstad niet over, maar brengt je ook naar delen van de stad waar je als toerist normaal gesproken niet zo snel komt, maar waar juist op art nouveau gebied veel interessants te zien is.