Een reis aan het voorbereiden naar Boedapest of Hongarije? Zakelijke of verhuisplannen? Een schoolproject?
Als voormalige correspondenten en gidsen helpen we u graag om wijs te worden uit dit land met zijn bewogen geschiedenis, boeiende cultuur en uitzonderlijke taal, via lezingen in kleiner en groter gezelschap of praktische hulp bij de organisatie van reizen. Daarnaast zijn we beschikbaar als reisbegeleiders.

21 September 2013

Het hart van de sultan

Het graf met het hart van de Ottomaanse sultan Süleyman de Prachtlievende is nog niet gevonden, maar het lijkt nu wel zeker dat bij het stadje Szigetvár in Zuid Hongarije de restanten liggen van een oud en tot nu toe onbekend Turks stadje dat rond dat graf van Süleyman verrees.

Zrinski en Süleyman
Szigetvár is beroemd vanwege de belegering die daar plaats vond in 1566, waarbij 2.500 Kroatische en Hongaarse troepen onder bevel van de Kroatische edelman Nikola Zrinski (Zrinyi Miklos) het 33 dagen wisten uit te houden tegen 80.000 Ottomaanse troepen van Süleyman. Twee dagen voordat de Turken het fort van Szigetvár eindelijk innamen, stierf de sultan een natuurlijke dood in zijn legerkamp even verderop. Zijn lichaam werd overgebracht naar Istanboel, maar volgens tal van verhalen is zijn hart daar bij Szigetvár begraven, al is de precieze plek al eeuwen zoek.

Maar bij recent onderzoek in Turkse archieven zijn documenten gevonden over het stadje Turbék dat na 1566 rond de graftombe verrees: een moskee, een derwish-klooster, een kazerne en andere gebouwen. Grondmetingen tonen aan dat er nog tal van restanten liggen van het stadje, dat werd verwoest in 1680 toen de Habsburgers Hongarije heroverden op de Turken. Bij eerste opgravingen in wat nu wijngaarden zijn, zijn ook keramiek en zilveren voorwerpen uit die periode gevonden. Het lijkt dus slechts een kwestie van tijd totdat alles wordt blootgelegd en uiteindelijk ook toegankelijk gemaakt voor toeristen. Want de Turkse autoriteiten hechten groot belang aan het onderzoek in Szigetvár en hebben er al veel geld in gestoken.

Tot het zover is, zullen bezoekers het nog moeten doen met wat er nu is. Hoofdattractie is de imposante oude vesting met daarin het (19e-eeuwse) Andrássy Kasteel en de Sultan Süleyman Moskee. Even ten noorden van de stad, vlakbij het dorpje Sulimán, ligt het in 1994 geopende Turks-Hongaarse vriendschapspark op de plek waar sultan Süleyman’s legerkamp lag.

Meer informatie over Szigetvár en Süleyman in het boek “Hongarije, meer dan een reisgids,” nu als e-boek en als paperback (zie advertentie elders op deze pagina).

6 September 2013

Wisselen en andere geldzaken

Hongaarse forint: rekenen met veel nullen
Hongarije is geen euroland, en het zal nog wel een tijdje duren voor het land tot de euro toetreedt. Dat betekent dat je er, heel ouderwets, geld moet wisselen. De Hongaarse munt heet de forint en die forint is niet zo heel veel waard, zodat je al snel met enorme getallen loopt te goochelen. Wie een deel van zijn vakantie moet besteden aan het terugrekenen van bedragen als 21000 forint naar 70 euro, realiseert zich in ieder geval één van de grote voordelen van een gezamenlijke munt. Gelukkig heb je tegenwoordig overal wel een appje voor, dus ook voor het omrekenen van valuta.
Het heeft geen enkele zin om voor vertrek in Nederland of België al forinten op te nemen. Niet alleen krijg je dan een hele slechte koers, maar bij aankomst in Hongarije kom je snel genoeg aan geld. Zowel op het vliegveld als in treinstations staan geldautomaten waar je met je pinpas terecht kunt. Pas er overigens ook voor op om bij aankomst contant geld te wisselen op het vliegveld of bij wisselkantoren op stations. De wisselkoers die je daar krijgt, is meer dan schandalig. Terwijl je bijvoorbeeld nu 290 forint voor een euro hoort te krijgen, geven ze er daar maar 230 of 250 forint voor. Dan wordt Hongarije plots een duur land.
Een gewone pinpas met het maestro-logo is vrijwel overal bruikbaar: uiteraard bij bankautomaten, maar ook de meeste winkels, in restaurants en tegenwoordig ook in taxi's. De koers van pinpastransacties is heel redelijk. Wie contant geld opneemt, moet er wel rekening mee houden dat de Nederlandse bank daar in sommige gevallen een toeslag voor rekent, omdat Hongarije geen euroland is. Dat is een vast bedrag: grote bedragen contant opnemen is daarom voordeliger dan kleine.
Wie, bijvoorbeeld om die reden, toch liever euro's wisselt, kan daarvoor uiteraard bij een bank terecht. Maar dat is niet de meest gunstige optie. Meestal moet je wachten, en de koersen zijn vaak niet echt gunstig. Voordeliger ben je vaak uit bij een van de vele wisselkantoortjes in de stad. Voor je daar binnenstapt, moet je wel weten wat de dagkoers van de forint is, want zoals de ervaring op het vliegveld leert: ze zijn niet allemaal even betrouwbaar. Met name de Interchange-kantoortjes hebben een slechte reputatie. Ook hotels bieden overigens wisselmogelijkheden en soms tegen verrassend goede koersen. Ook daar geldt: zorg dat je de dagkoers kent. Daar is die app weer handig voor.
Steeds vaker zie je in de stad weer wisselaars op straat opduiken. Onder en direct na het communisme waren zulke illegale wisselaars een normaal verschijnsel (tijdens het communisme in het geniep, overigens), want de officiële koers die in die dagen werd gehanteerd, had weinig te maken met de werkelijke waarde van de de Hongaarse munt. Begin jaren negentig waren het, net als nu trouwens, vaak Arabieren die op straat klanten wierven. Destijds kon het tientallen procenten schelen of je op straat of officieel wisselde, en dat maakte het de moeite waard het risico te nemen. Maar vandaag de dag er is geen enkele reden om met een straatwisselaar in zee te gaan. Mocht die een absurd aantrekkelijke koers noemen, dan is dat alleen maar reden tot veel wantrouwen.
In een groeiend aantal winkels kun je tegenwoordig behalve met forinten ook met euro's afrekenen. Het is een service aan toeristen, maar in sommige zaken een service waar je stevig voor moet betalen. Ook hier geldt: zorg dat je de gangbare koers weet voor je in euro's betaalt. Een plaats waar je je euro's beter in je zak kunt houden, is bijvoorbeeld de bij toeristen razend populaire banketbakkerij Gerbeaud. Daar ben je al snel 10 tot 15 procent duurder uit met euro's dan met forinten. Omgekeerd kun je in de belastingvrije winkels op het vliegveld het beste wel met euro's betalen.
Wie alleen zijn bankpas meeneemt en om één of andere reden toch echte euro's nodig heeft: in het centrum van Boedapest, op de Déak Ferenc utca 7, is een OTP-bank die naast geldautomaten met forinten ook een geldautomaat heeft staan waar je euro's kunt trekken.

2 September 2013

Vaste taxitarieven

Met ingang van 1 september gelden er in Boedapest en dus ook vanaf het vliegveld vaste taxitarieven. Als de meter aangezet wordt, verschijnt er een basistarief van 450 forint (Eur 1,55). Voor elke gereden kilometer komt daar 280 forint (Eur 0,97) bij en voor elke minuut wachten mag de chauffeur 70 forint (Euro 0,24) rekenen. Alle taxi’s en taxibedrijven in de hoofdstad dienen zich hieraan te houden. Kortingsregelingen, maar ook speciale (duurdere) metertarieven voor het weekeinde of de nacht of de aanzienlijk duurdere "hoteltaxi's" die bij veel grote hotels stonden, zijn niet meer toegestaan.

De bedoeling van het nieuwe systeem is onder meer om de prijs van een taxi meer inzichtelijk te maken voor de klant en zo bedrog tegen te gaan. Een rit van het vliegveld naar het centrum moet vanaf nu niet meer dan 5000-6000 forint (17 a 20 euro) kosten. Tenzij de chauffeur natuurlijk een vreemde omweg maakt, dat blijft zeker bij passagiers die de stad niet kennen altijd mogelijk. Het oude taxisysteem dat op het vliegveld van Boedapest de afgelopen jaren van kracht was en waarbij er vaste tarieven waren voor diverse zones in de stad, is bij deze afgeschaft. Volgens dat systeem betaalde je voor een rit naar het centrum ongeveer 5000 forint en dat wordt nu dus als het goed is niet zo heel veel meer.

Alle taxi’s in Boedapest moeten ook, net als in New York, geel worden (met zwarte letters en strepen). Maar voorlopig geldt dat alleen voor nieuwe wagens, bestaande vergunninghouders hebben nog tot maximaal 1 september 2014 om hun wagen in de nieuwe lak te zetten (of met een gele plastic folie te beplakken). Dus voorlopig zullen er waarschijnlijk nog flink wat niet-gele taxi’s rondrijden.

Er worden ook nieuwe minimumeisen aan de kwaliteit van de taxi’s gesteld. Zo moet elke taxi in de hoofdstad een airconditioning hebben en betaling met een bankpas kunnen verwerken. Ook mogen de wagens niet ouder dan tien jaar zijn. Maar ook voor deze eisen geldt voor “lopende” vergunningen een overgangsperiode, zodat u voorlopig nog een fikse kans maakt in een van de bijna 2500 oudjes – bijna de helft van het totale aantal taxi’s in de hoofdstad – terecht te komen. ,