Een reis aan het voorbereiden naar Boedapest of Hongarije? Zakelijke of verhuisplannen? Een schoolproject?
Als voormalige correspondenten en gidsen helpen we u graag om wijs te worden uit dit land met zijn bewogen geschiedenis, boeiende cultuur en uitzonderlijke taal, via lezingen in kleiner en groter gezelschap of praktische hulp bij de organisatie van reizen. Daarnaast zijn we beschikbaar als reisbegeleiders.

24 April 2012

De stad van boven, deel 2

Foto Runa Hellinga
Een van de fantastische dingen van Boedapest is dat je zelfs vanaf het centrum van de stad in pakweg een half uur midden in de natuur kunt staan. In de Boedabergen aan de westzijde van Boedapest begint meteen aan de rand van de stad een uitgestrekt natuurgebied met bossen, weidse uitzichten en een net van wandelpaden. De simpelste manier om naar boven te komen is met bus 21 of 21a vanaf het Széll Kálmán tér (vroeger Moszkva tér) naar Normafa, van waaraf je over de hele stad kunt uitkijken.
Wie de bergen wat spectaculairder wil benaderen, kan met de stoeltjeslift (libegő) naar boven. Die stoeltjeslift, gebouwd in 1970, had volgens plannen van direct na de Tweede Wereldoorlog onderdeel van een netwerk aan liften moeten worden, maar uiteindelijk bleef het bij dit ene exemplaar.
Uitzicht vanaf János hegy
De rit duurt twaalf minuten, is ruim een kilometer lang en overbrugt een hoogteverschil van 262 meter. Het onderste deel van de tocht voert direct over een aantal woonhuizen en tuinen, waar in de struiken een doorgang van de stoeltjes worden vrijgehouden. Hoger zweef je over een uitgesleten helling van kalksteen. Vooral naar beneden is het een prachtige tocht, omdat je dan uitzicht over de hele stad hebt.
Vlak bij het bovenste station van de stoeltjeslift staat de uitkijktoren die ooit voor keizerin Elisabeth (Sissi) werd gebouwd. De toren staat op de 527 meter hoge János hegy, het hoogste punt van de Boedabergen. Vanaf de top van de toren (ruim honderd traptreden) zouden bij heel erg helder weer de besneeuwde toppen van de Hoge Tatra zichtbaar zijn. Maar eerlijk gezegd, zo goed heb ik het weer nog nooit meegemaakt en gezien het geregeld voorkomende smogalarm in Boedapest is de kans erop waarschijnlijk niet heel groot. Dat neemt niet weg dat je er een geweldig uitzicht over de wijde omgeving hebt.

15 April 2012

Zsolnay-tentoonstellingen in Pécs


Donderdag 19 april wordt in Pécs eindelijk de tentoonstelling “Zsolnay, de Familie en de Fabriek” geopend. Een week later, van 27 april tot 1 mei, vindt in het Zsolnay Cultural Quarter in de stad ook het eerste Zsolnay festival plaats.

De zogenaamde Gyugyi collectie in de Sikorski villa, over Zsolnay en zijn werk – The Golden Age of Zsolnay – is nu permanent te bewonderen (voorheen alleen op bepaalde uren en op afspraak). Ook is er een tentoonstelling over pottenbakkerswerk van Zsolnay in de beginperiode van de fabriek – In the Beginning was the Pink.
Zo wordt het langzaam toch wat met dat culturele kwartier, gevestigd in de meer dan 20 gebouwen van de oude Zsolnay fabriek (inclusief een ijshuis en villa’s omgeven door prachtige tuinen) even buiten het centrum van Pécs. 
De wijk had eigenlijk al af moeten zijn toen Pécs in 2010 culturele hoofdstad van Europa was, maar corruptie en mismanagement wierpen roet in het eten. In de persuitnodiging voor de opening worden die problemen wat verbloemd door te doen alsof “de geleidelijke opening van diverse faciliteiten” altijd al zo was gepland. Het zij zo. Beter laat dan nooit en het Zsolnay Quarter wordt wel steeds meer een bezoek waard.
Naast genoemde tentoonstellingen is er ook het Zsolnay mausoleum (Felsőmalom u. op de heuvel net boven de fabriek), in 1903 gebouwd voor Vilmos Zsolnay, die de fabriek tot bloei bracht. Verder zijn er nog het Bobita Poppen Theater, de Pécs Gallery (tentoonstellingen moderne kunst), de faculteit van muziek en visuele kunst van de Universiteit van Pécs en het universiteitstheater. Ook vindt u er meerdere restaurants en cafés (onder meer in de oude villa van Vilmos). In de toekomst moeten er ook een planetarium, een interactief wetenschapsmuseum voor jongeren (Magic Lab) en een museum van industriële geschiedenis komen. Hoop doet leven.
Het Zsolnay Kwartier zit aan de  Zsolnay Vilmos út 37.

Meer weten over Pécs?
Koop het nieuwe eboek Hongarije, meer dan een reisgidsdoor Henk Hirs, boordevol toeristische tips en verhalen over de geschiedenis, de cultuur, het dagelijkse leven. Prijs € 9,50 (346 pagina's, verkrijgbaar voor Kindle en epub).

12 April 2012

Een snelle lunch



Hongaren eten 's middags warm. Toeristen willen vaak niet eindeloos lunchen. Dat botst. Maar wie op zoek is naar een snel, en goedkoop middagmaal, kan, behalve uiteraard bij de bakker, in Boedapest wel degelijk terecht. Om te beginnen is er een groeiend aantal Turkse zelfbedieningsrestaurants waar je terecht kunt voor een broodje shoarma of, iets uitgebreider, een soep of Turkse stoofpot. Ook zijn er humus-bars met een snelle maaltijd en je vindt op iedere hoek van de straat tegenwoordig wel een McDonalds, Burger King of KFC
Lángos
Maar wie het liever op echt Hongaars houdt, en geen vegetariër is, kan, althans in Budapest,  terecht bij de slager. Veel slagers verkopen niet alleen vlees en beleg, maar hebben ook een afdeling waar je gegrilde kolbász (paprikaworst) of hurka (bloed- of leverworst) kunt krijgen, met een boterham erbij en "zuur", meestal een augurk of de ronde, lieflijk klinkende appelpaprika, die ondanks zijn naam behoorlijk scherp is. Meestal is er ook wel een gegrilde kippenpoot verkrijgbaar. In de zaak staan hoge tafels, waaraan je staande eet. Volkser kan het niet: het is de lunch van heel wat stratenmakers en ander volk dat zwaar werk verricht.
Een andere typisch Hongaarse snelle lunch is de lángos, een soort grote, platte oliebol, formaat pannenkoek, die kokend heet uit de olie geserveerd wordt met zure room, geraspte kaas en/of knoflookolie, naar keuze. Niet voor mensen die aan de lijn doen, wel erg lekker. Kleine eters hebben genoeg aan een lángos met zijn tweeën. Lángostentjes vind je over het algemeen in markthallen en achterafstraatjes en voor anderhalve euro heb je er een rijkelijke maaltijd.

1 April 2012

Atoombunker en andere grotten

Boedapest, althans het heuvelachtige deel, is gebouwd op grotten. Een groot deel is niet of nauwelijks verkend, en een paradijs voor speleologen, maar wie het iets minder avontuurlijk wil doen, kan er ook terecht. Twee grotten, de Pál-völgyi barlang en de Szemlő hegyi barlang,  een beetje aan de rand van de stad in het tweede district, zijn open voor publiek. Het zijn geen enorme grotten, het bezoek neemt iets van een uur hooguit, en wie vaker in een grot is geweest, zal misschien teleurgesteld zijn.

Deel van de atoombunker
Maar onder de burchtheuvel, in het centrum van de stad, ligt een gangenstelsel dat wel de moeite van een bezoek waard is: het rotsziekenhuis (sziklakorház), een voormalig ziekenhuis dat in de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd in het net van onderling verbonden grotten, gangen en cisternes dat de ondergrond van de burcht vormt. In het ziekenhuis werden soldaten en burgers verpleegd. Het speelt ook een rol in het succesvolle boek over Anna Boom, een Nederlandse die in de Tweede Wereldoorlog betrokken was bij de inspanningen van de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg om joden te redden van de Holocaust. Tijdens het beleg van Boedapest, in de laatste maanden van de oorlog, was het Duitse commandocentrum in het ziekenhuis gevestigd (in weerwil met het ook door Duitsland ondertekende Verdrag van Geneve dat het verbood burgers op die manier in gevaar te brengen).
Na de Tweede Wereldoorlog bleef het ziekenhuis tientallen jaren "stand by", terwijl een beheerdersechtpaar regelmatig braaf de onbeslapen lakens verschoonde.

18 March 2012

Met de fiets de stad uit

Fietsen in Boedapest? Het kan, ik heb het zelf ook gedaan, maar het is niet ideaal. Niet omdat Hongaren kwaadwillend zijn tegenover fietsers, maar omdat ze er gewoon geen rekening mee houden. Hoe vaak komt het nou voor dat je je portier open zwaait terwijl er net een fietser langskomt?

Zebegény, kerk
Toch verhuren meer en meer plaatsen fietsen aan toeristen, en behalve toeren in de stad is een tocht de stad uit altijd een van de opties die ze voorstellen. Probleem is: voor je die stad echt uit bent, moet je door eindeloze buitenwijken die organisatoren van georganiseerde fietstochten dapper aanprijzen als een kennismaking met de communistische woonblokken, maar die na één zo'n woonblok redelijk vervelend worden.
Maar de Hongaarse spoorwegen nemen in veel treinen voor een habbekrats ook fietsen mee. Oude treinen hebben een vaak aparte afdeling voor fietsen, nieuwe treinen hebben één deur waar je met de fiets in mag, al wordt het ook bij drukte ook wel gedoogd dat je elders instapt. Dat opent een wereld aan mogelijkheden, al moet je er op mooie dagen rekening mee houden dat je niet de enige bent die met zijn fiets de trein in wil.
Vooral langs de Donau is het prachtig fietsen, omdat er langs de hele oever, althans aan de oostelijke kant, een fietspad loopt, dat vaak een eind van de weg en pal langs de rivier loopt.
Vanaf het Nyugatistation gaat een trein naar Szob, in de Donaubocht, vlak bij de Slowaakse grens. Die trein doet er iets meer dan een uur over. Wie Bij Szob-Also uitstapt, een halte voor de eindhalte, fietst zo onder het spoor door richting Donau, en pikt daar het fietspad op. Vanaf Szob gaat het pad met de rivier mee naar beneden, en op een enkele uitzondering na is het een makkelijke ontspannen rit (in omgekeerde richting rij je de hele tijd een beetje omhoog).
Bij Zebegény is het de moeite waard om even van het fietspad af te wijken
en onder het spoor door het dorp in te rijden, waar je na honderd meter de uit 1907 stammende katholieke kerk van Karóly Kós aantreft. De kerk heeft een uitbundig versierd jugendstil interieur.

4 March 2012

Ödön Lechner, vader van de Hongaarse Jugenstil



Geologisch Instituut, Boedapest

Een groot deel van Boedapest werd gebouwd aan het einde van de 19de eeuw, toen overal in Europa Jugendstil of Art Nouveau populair werd. In ieder land had de nieuwe stijl een eigen naam, en in ieder land ook een eigen gezicht. De szecesszió (secessie), zoals de stijl in Hongarije werd genoemd, werd in Boedapest bepaald door twee stromingen. Aan de ene kant had je internationaal georiënteerde architecten, die gebouwen ontwierpen in een stijl die in Parijs of Brussel niet zou weerstaan, en aan de andere kant had je architecten die, net als Antoni Gaudi in Barcelona in dezelfde tijd, binnen de vrijheid die de Jugendstil bood, op zoek ging naar een eigen architectonische vorm.
Naast de Nationale Bank staat het opvallende gebouw van de Postatakarékpénztár, de Postspaarbank, met zijn ramen versierd met kleurrijke majolicategels en zijn dak met kleurrijke keramische draken. Het is een ontwerp van Ödön Lechner (1945-1914), de belangrijkste man achter de Hongaarse secessie. Lechner wordt vaak vergeleken met Gaudí, en terecht. Net als Gaudi een autentieke Catalaanse bouwstijl zocht en zich daarbij liet inspireren door Catalaanse volkskunst, gebruikte Lechner Hongaarse volkskunst als zijn inspiratie voor zijn bouwwerken.
In een interview in 1906 zei hij daarover: ‘Een Hongaarse vormentaal is er niet, maar zal er zijn.’

26 February 2012

Hongaarse mummies

Mummie uit Vác
Midden jaren negentig werden bij werkzaamheden in het centrum van Vác twee vergeten cryptes gevonden, met daarin tot 256 beschilderde, in perfecte staat verkerende grafkisten en een groot aantal gemummificeerde lichamen. Ook de kleding en alles wat ze mee hadden kregen in hun kist was uitstekend bewaard gebleven.
De crypten behoorden tot de de Dominicaanse Kerk in het centrum van het barokke Donaustadje op een half uur van Boedapest. Ze werden eind 17de eeuw in gebruik genomen en in 1838 afgesloten en vergeten.
Het was een voor Europa unieke vondst. De lichamen zijn waarschijnlijk door de klimaat in de crypten en de olie uit het hout van de kisten bewaard gebleven. Het gaat om beter gesitueerde inwoners van de stad, maar niet alleen om de allerrijksten. Er zijn handelaars bij, gildelieden en kinderen. Hun kleding, de voorwerpen, de beschilderde kisten en de teksten op de kisten geven een mooie inkijk in het leven van die tijd. Interessant is dat de teksten op de kisten grotendeels in het Duits zijn, een getuigenis van het feit dat Vác in die jaren een hoofdzakelijk Duitstalige stad was.