Toegestane kunst uit de jaren zestig |
Nog, want er zijn grootse plannen voor de bouw van een nieuwe museumwijk en bovendien voor de restauratie van het paleis, dus het zit er dik in dat de Nationale Galerie op zeker moment een tijd gesloten zal zijn. Maar tot die tijd: als je maar één museum wilt bekijken in Boedapest, zou ik dit bovenaan zetten.
Niet zozeer omdat er zoveel beroemde schilderijen hangen, maar juist omdat er zoveel onbekende schilderijen hangen. Dat zegt niets over de kwaliteit van de werken, maar wel over de Hongaarse (kunst-)historie. Decennialang ging het museumbeleid gebukt onder totale passiviteit. Tijdelijke tentoonstellingen, samenwerking met buitenlandse musea, het was er allemaal niet bij.
Het gevolg is dat namen als Tivadar Csontváry. József Rippl-Rónay of Károly Ferenczy niemand wat zeggen, al zou dat zeer waarschijnlijk geheel anders liggen als ze elders in musea hadden gehangen. Kortom, de Nationale Galerie is niet de plek om heen te gaan om eindelijk samen met 1000 Japanners de Mona Lisa te bekijken, maar wel om, in betrekkelijke rust, kennis te maken met onbekende meesterwerken.
Dat is aan het feit dat het museum zijn tentoonstellingen de afgelopen jaren drastisch heeft verbeterd. Niet alleen hangen de schilderijen beter, maar de vaak uitgebreide begeleidende informatie plaatst de kunst in zijn tijd en is bovendien ook nog in uitstekend Engels geschreven, wat lang niet altijd het geval is in Hongaarse musea.
De vaste collectie loopt van middeleeuwse Gotische altaarstukken over late renaissance en barok tot aan Hongaarse kunst na 1945. Zeer de moeite waard is de geheel vernieuwde tentoonstelling van negentiende eeuwse schilderkunst, de bloeitijd van de Hongaarse schilderkunst.
Catalogus Péter Korniss |
Daarnaast zijn er momenteel twee tijdelijke tentoonstellingen die zeer de moeite waard zijn. Tot 7 januari is er een tentoonstelling van de foto's van Péter Korniss. Onder de titel 'Voortgaande herinneringen' geeft de tentoonstelling een overzicht van Korniss foto's van 1976 tot nu. In de eerste jaren concentreerde hij zich erg op het leven in de Hongaarse dorpen in Roemenië. Het zijn beelden die grotendeels net zo goed twee eeuwen genomen hadden kunnen zijn: vrouwen in klederdracht, vaak nog op blote voeten, in de winter in hoge laarzen ploeterend door de modder, in de hooitijd met vrachten hooi op de rug.
Een andere serie volgt het leven van Hongaarse arbeiders en dorpelingen in de communistische tijd, terwijl een van zijn laatste series teruggrijpt naar de oudste foto's: de meisjes van toen, die, nog steeds in klederdracht, vaak in Boedapest als schoonmaakster werken. Voor veel Hongaren zijn de foto's een feest van herkenning, voor buitenlanders is het verbazingwekkend hoe kort geleden dit alles eigenlijk is.
De tentoonstelling 'Within Frames' (tot 18 februari) geeft een overzicht van Hongaarse kunst tussen 1958 en 1968. Het was een tijd waarin Hongarije zich ontwikkelde van een Stalinistische dictatuur tot wat later vaak de vrolijkste barak in het communistische kamp werd genoemd, een land waar aanzienlijk meer was toegestaan dan in andere Oostbloklanden, zolang mensen zich maar aan de door de partij vastgestelde kaders hielden: een beetje kritisch zijn mocht, maar bepaalde onderwerpen waren taboe. De tentoonstelling wordt dan ook bepaald door de drie t's: Tiltott, Tűrt, Támogatott, ofwel Verboden, Getolereerd en Ondersteund. De verboden kunst was alleen zichtbaar op private tentoonstellingen die maar vaak maar een paar dagen hingen tot de geheime dienst optrad.
No comments:
Post a Comment