
Na de val van het rijk neemt de stad, die sinds keizer Constantijn christelijk was, uiteraard in belang en omvang af. Zij wordt herhaaldelijk veroverd en geplunderd, onder andere door Attila de Hun. Maar zij blijft toch altijd bewoond. De binnenvallende Hongaren vestigen zich er ook en er is zelfs sprake van dat stamleider Árpád hier in de buurt is begraven. Ergens in deze tijd gaat de plaats Boeda heten en daarna wordt de oude Romeinse burcht die nog steeds overeind staat, de burcht van Boeda genoemd. Begin 13e eeuw bouwen de Hongaarse koningen er hun koninklijk paleis.
Pas na de verwoestende inval van de Mongolen in 1241 komt de huidige Burchtheuvel in beeld, als Koning Béla IV besluit om overal in het land sterke stenen burchten te bouwen. Dan wordt op die heuvel tegenover Pest een fort met een paleis gebouwd, plus een hele nieuwe woonwijk voor Duitse immigranten en voor de Hongaren die tot dan toe aan de voet van die heuvel woonden. Zo ontstaat het nieuwe Boeda, terwijl de nederzetting rond het oude Romeinse fort Óbuda (Oud-Boeda) gaat heten. Het paleis en het fort daar doen nog eeuwen dienst, onder meer als paleis van de Hongaarse koningin. Het geheel raakt pas in verval als de Ottomanen Hongarije veroveren. De laatste restanten van de Romeinse burcht worden pas in de 18e eeuw (!) afgebroken.
Maar voor wie een beetje zoekt, is er verborgen tussen en onder de hoge flats nog van alles te zien: naast de Pretoriaanse Poort onder andere ook pal onder de fly-over die van de Árpád brug komt de restanten van een Romeins bad (niet ver van de metro ingang) en een paar honderd meter noordelijk de Herculus villa en de resten van een christelijk kerkje uit de Romeinse tijd
Meer achtergronden tips en nuttige info vindt u in onze e-boeken Boedapest, een verhalende reisgids en de net geactualiseerde uitgave Hongarije, meer dan een reisgids. Voor meer informatie, zie ons boekenaanbod.
No comments:
Post a Comment