Een reis aan het voorbereiden naar Boedapest of Hongarije? Zakelijke of verhuisplannen? Een schoolproject?
Als voormalige correspondenten en gidsen helpen we u graag om wijs te worden uit dit land met zijn bewogen geschiedenis, boeiende cultuur en uitzonderlijke taal, via lezingen in kleiner en groter gezelschap of praktische hulp bij de organisatie van reizen. Daarnaast zijn we beschikbaar als reisbegeleiders.

27 November 2014

Museum voor Toegepaste Kunsten: onbekend maakt onbemind

Hal van het museum
Met een beetje geluk kom je langs het Museum voor Toegepaste Kunsten als je van het vliegveld Boedapest binnenrijdt. Met zijn kleurige gevel en groene-gele koepel is het gebouw opvallend genoeg, maar decennia van verwaarlozing hebben het geen goed gedaan. Het gaat voor een deel verborgen achter een houten stellage die moet voorkomen dat voorbijgangers een vallend stuk gevel op hun hoofd krijgen en achter hoge bomen.

Renovatieplannen zijn er al eeuwig, en het is doodzonde dat het er maar niet van komt, want het museum is onmiskenbaar een van Boedapests meest opvallende jugendstilgebouwen. De verwaarloosde buitenkant wekt ook niet direct hoge verwachtingen over de tentoonstellingen binnenin. En dat is echt jammer, want het museum is zeker een bezoek waard.
Om te beginnen al vanwege het gebouw zelf, een vroeg ontwerp van Hongarije's belangrijkste jugendstilarchitect Ödön Lechner. Hij speelde een belangrijke rol in het debat dat in die jaren, eind negentiende eeuw, onder Hongaarse architecten woedde over de zoektocht naar een eigen, Hongaarse bouwstijl. Bij gebrek aan historische voorbeelden - de Hongaren waren per slot van rekening oorspronkelijk keen nomadenvolk met tenten en paarden - zocht Lechner zijn inspiratie aanvankelijk in Azië, waar de Hongaarse stammen ooit vandaan waren gekomen. Het museum, dat met zijn bogen en zuilen wel iets wegheeft van een oosters paleis, is daar een goed voorbeeld van.
Wie even langer kijkt, ziet achter stellage en bomen een rijk versierde gevel. Die versiering wordt nog duidelijker zichtbaar in het voorportaal. Binnen oogt het gebouw soberder. Het is weliswaar heel erg versierd met bloemenmotieven en oosterse bogen, maar al die versieringen zijn wit. Voor de oorlog was het kleurrijker, maar de restauratie van de oorlogsschade is destijds betrekkelijk simpel aangepakt. De combinatie van witte muren en een enorm glazen dak - een bouwkundig hoogstandje in die dagen - zorgt voor een hele lichte ruimte.
Het museum werd opgericht in een economische bloeiperiode voor Hongarije. Doel was het verzamelen van voorwerpen, van meubels en kleding tot en met servies, vazen en bestek, die als voorbeeld en inspiratie konden dienen voor ontwerpers van die dagen. Ook verzamelde het museum voorwerpen die de vaardigheden van Hongaarse producenten illustreerden. Het verwierf collecties van Hongaarse verzamelaars, maar kocht zelf ook voorwerpen op bijvoorbeeld de wereldtentoonstelling in Parijs en bij Hongaarse producenten.
Jugendstil of art nouveau, Hongaarse en buitenlandse, speelt een belangrijke rol in de collectie. Een van de afdelingen is geheel gewijd aan deze stijl. Je vindt er zowel ontwerpen van de belangrijkste Hongaarse producent Zsolnay, als van het Amerikaanse bedrijf Tiffany, vooral bekend vanwege zijn lampen, maar ook producent van zeer verfijnd glaswerk.
Een tweede afdeling schetst aan de hand van voorwerpen de geschiedenis van de collectie. Een opmerkelijke periode is die van 1948-1949, toen de communisten definitief de macht hadden overgenomen en voorwerpen uit aristocratische collecties in het museum terecht kwamen dankzij het nijvere werk van "het Comité ter Bescherming van Bedreigde Collecties." Het is een mooie manier om te zeggen dat de eigenaren bedreigd werden en de staat hun bezittingen inpikte.
Klein maar fijn is trouwens ook de islamcollectie. Jammer genoeg heb je een apart kaartje nodig om die afdeling te bekijken. Het is een probleem dat je in tal van Hongaarse musea tegenkomt: iedere afdeling wordt als een aparte tentoonstelling beschouwd waar je apart voor moet betalen. Uiteraard zijn er wel combinatiekaartjes verkrijgbaar, en die zijn aanzienlijk goedkoper dan aparte kaartjes voor iedere tentoonstelling. Maar met een prijs van haast 12 euro zijn die combinatiekaarten niet echt goedkoop. Wie dat geld er niet aan uit wil geven of wie weinig tijd heeft, zou in ieder geval de jugendstiltentoonstelling moeten gaan bekijken.

No comments: