Een reis aan het voorbereiden naar Boedapest of Hongarije? Zakelijke of verhuisplannen? Een schoolproject?
Als voormalige correspondenten en gidsen helpen we u graag om wijs te worden uit dit land met zijn bewogen geschiedenis, boeiende cultuur en uitzonderlijke taal, via lezingen in kleiner en groter gezelschap of praktische hulp bij de organisatie van reizen. Daarnaast zijn we beschikbaar als reisbegeleiders.

29 August 2012

Vegetarisch eten

Toen mijn zoon op de lagere school zat, stond als vegetarische optie op het weekmenu van de schoolkantine een keer csontlevés "bottensoep", bouillon getrokken van botten, vermeld. Botten, dat is geen vlees, per slot van rekening. Vegetariërs hebben het van oudsher niet echt makkelijk in Hongarije, zeker niet in restaurants. Wie twintig jaar geleden in een restaurant vleesloos wilde eten, moest het doen met gepaneerde, gefrituurde champignons of gepaneerde, gefrituurde kaas. Niet vies, maar het gaat vervelen, op den duur.
Hongaren zijn van oudsher vleeseters, en dat vlees moet liefst in grote porties komen, maar er is voor vegetariërs gelukkig veel verbeterd, zeker in Boedapest. Er is inmiddels een aantal vegetarische restaurants, zoals het door de Hare Krishna geleide Govinda, of het Napfényes étterem en Eden. De laatste twee zijn ook geschikt voor mensen die geen ei of melk eten, maar zowel Govinda als Eden zijn zelfbedieningsrestaurants. Behalve vlees is alcohol er ook taboe, hoewel mij het verband tussen slachten en een glas wijn geheel ontgaat. Ze zijn, kortom, eerder geschikt voor een lunch of de zeer principiëlen dan voor mensen die simpelweg geen vlees willen eten.
Maar veganisten zullen het in andere restaurants een stuk moeilijker hebben, want de Hongaarse keuken maakt veelvuldig gebruik van room en eieren. Wie niet zo strikt is, vindt in Boedapest inmiddels een groot aantal gewone restaurants dat in ieder geval een aantal gerechten voor vegetariërs op de menukaart heeft staan. Bij Italiaanse, Indiase of Thaise restaurants kun je als vegetariër natuurlijk altijd terecht, en die zijn er inmiddels in grote getale. Alleen wil een mens tijdens een paar dagen Boedapest misschien liever de lokale keuken uitproberen.
Gelukkig weten Hongaarse restaurants, vooral die in de iets duurdere categorie, inmiddels met meer fantasie te koken voor mensen die geen beest op hun bord willen. Een goed voorbeeld is Klassz, niet ver van de Opera vandaan, dat altijd een aantal vegetarische soepen en voor- en hoofdgerechten op de kaart heeft staan. Het is overigens onmogelijk om bij Klassz te reserveren, het is een kwestie van wie het eerst komt, het eerst maalt, maar er is een wijnbar voor wie wachten wil op een plek. Een ander restaurant met veel vegetarische opties is de bistro Két Szerencsen, vlak om de hoek in de Nagymező utca.
Wie 's middags een snelle lunch (of avondmaaltijd) zoekt, kan goed terecht bij de Hummusbar, een keten die inmiddels zeven vestigingen in de stad heeft en, zoals de naam al verraadt, gespecialiseerd is in eten uit het Midden-Oosten. Ook het groeiende aantal Turkse zelfbedieningsrestaurants in de stad heeft altijd wel iets voor vegetariërs in de aanbieding. En voor wie verlangt naar een echt Hongaarse, vegetarische snack, is er altijd nog de lángos, volksvoedsel bij uitstek en voor te vinden op markten dergelijke.

20 August 2012

Daar bij de molen van Tapolca

Het Malom tó, Molenmeer
Het stadje Tapolca, 12 kilometer ten noorden van het Balatonmeer, is een merkwaardige mengeling van mooie stukjes met oude huizen en betonbouw uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Op het eerste gezicht weinig opmerkelijk, maar in het hart van dit stadje, pal naast het barokke Fő tér (Hoofdplein) liggen twee onverwachte pareltjes: het prachtige Molenmeer en de watergrot waar je met een bootje de ondergrondse rivier af kunt varen.
Een poort in de huizenrij aan de zuidkant van het helaas niet autovrije hoofdplein leidt naar het ronde Malom tó (Molenmeer), ooit aangelegd door de Romeinen. Het water, afkomstig van ondergrondse bronnen, is kraakhelder en wemelt van de reusachtige sierkarpers, kleinere visjes en waterplanten. De sfeer is mediteraan, met een aantal huizen die zo aan de Middellandse Zee zouden kunnen staan en de oude watermolen waarnaar het meer is vernoemd, met aan de zijkant een metershoge houten schoeprad dat nog dagelijks draait. In de molen is nu Hotel Gabriella gevestigd. Aan de andere kant zit restaurant/koffiehuis Tópart, beide met een ruim terras en perfecte plekken voor een zeer aangename versnapering.
Voor tien uur ’s ochtends, als de grote fontein nog niet werkt, weerspiegelt de nog niet al te warme zon prachtig in het strakke, verstilde wateroppervlak. Achter het houten rad, langs het glasheldere kanaaltje dat het water afvoert, ligt bovendien nog een klein en mooi parkje met een speeltuin.


De tweede verrassing van Tapolca bevindt zich aan de oostkant net naast het Fő tér: de Tavasbarlang, een door ondergrondse bronnen gevoede watergrot waar de bezoekers zelf een stukje (300 m.) met een roeibootje door de grotgangen varen. De grot is verlicht en de kleine bootjes varen vlak achter elkaar aan, maar het blijft heel leuk en apart om te doen. Wie bang is in kleine ruimtes, kan overigens beter niet aan de tocht beginnen, de gangen zijn soms zo krap dat roeien niet mogelijk is en je de boot met de hand verder moet duwen.
De grot maakt deel uit van een kilometerslange watergrottenstelsel dat in de 20e eeuw ten behoeve van de bauxietmijnbouw lange tijd drooggelegd was. Maar sinds de mijnen begin jaren negentig gesloten zijn, kan het water van de ondergrondse bronnen weer vrijelijk overal naar toe. Uit recent onderzoek blijkt dat al die grotten en gangen met elkaar in verbinding staan. De bewoners wisten overigens dat allang, want ze waren eraan gewend dat visjes uit het Molenmeer af en toe opdoken in de waterputten elders in de stad.

Ingang Tavasbarlang, Kisfaludy S. u. 3, tel 0687 412579.

Meer weten over Tapolca en omgeving? Koop het eboek “Hongarije, meer dan een reisgids” door Henk Hirs, boordevol toeristische tips en verhalen over de geschiedenis, de cultuur, het dagelijkse leven. Prijs € 9,50 (346 pagina’s Kindle en epub).

12 August 2012

Onbekend Boedapest: het Imre Varga museum

Franz Liszt
Ver buiten het centrum, in het wat vergeten stadsdeel Óbuda, ligt achter het historische Fő tér in een zijstraat het Imre Varga-museum. Varga behoort tot de belangrijkste Hongaarse beeldhouwers en om zijn werk kom je in Hongarije nauwelijks heen. Hij is de maker van de prachtige treurwilg achter de Grote Synagoge, met op ieder blad de naam van een slachtoffer uit de Holocaust. Hij schiep het beeld van Raoul Wallenberg, de Zweedse diplomaat die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog duizenden joden het leven redde, en het beeld van componist Ferenc (Franz) Liszt die in Pécs van een balkon naar beneden kijkt. 
Varga ontwierp ook het bruggetje waarvandaan Imre Nagy, leider van de Hongaarse opstand van 1956, peinzend op het parlement uitkijkt, al werd het werk feitelijk door een andere Varga, Tamás, gemaakt. Zij werk reikt van portretten van Churchill, De Gaulle en Konrad Adenauer en historische figuren tot ontwerpen voor munten, kleine sculpturen, monumenten en heiligenbeelden zoals dat van St. Fransiscus. Zijn werk is in tal van andere landen te vinden. Zo is het beeld van componist Béla Bartók op het naar hem vernoemde plein in Parijs van Varga's hand.
Varga volgde in de jaren vijftig de kunstopleiding, in de hoogtedagen van het socialistisch realisme. Maar zijn populariteit dankt hij daaraan dat hij in de jaren zeventig afstand nam van het socialistische monumentalisme en zijn eigen weg zocht. Zijn onderwerpen zijn vaak sociaal of politiek bewogen en stralen een zekere melancholie uit, gecombineerd met een ironische zin voor humor.
In het verleden waren er meer beelden van de inmiddels 89-jarige Varga in Boedapest te vinden, maar een groot deel van zijn werk kwam tot stand tijdens het communisme, en zijn beelden van bijvoorbeeld Lenin en Béla Kun (leider van de kortstondige communistische Radenrepubliek in 1919) overleefden de systeemwisseling niet, en zijn nu terug te vinden in het beeldenpark in Érd.
Maar ook recent ligt een deel van zijn werk onder vuur. Eerder dit jaar werd zijn beeld van graaf Mihály Kárólyi, premier aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, bij het parlement weggehaald en naar Varga's geboortestad Siófok overgebracht, formeel in het kader van een reconstructie van het plein voor het parlement. Er is ook een debat of het bruggetje met Nagy mag blijven.
In het Imre Varga-museum worden zowel grotere beelden als kleine sculpturen tentoongesteld. Een deel van de beelden zijn kopieën van beelden die elders ook te zien zijn. Achter het museum is een beeldentuin ingericht. De tentoongestelde werken variëren af en toe, want Varga, die persoonlijk bij het museum betrokken is, laat de collectie rouleren.
Imre Varga museum, Laktanya utca 7, dagelijks behalve maandag van 10 tot 18 uur.

10 August 2012

Klompen op de poesta 4: Kampvuur op de camping

Een serie over Nederlandse activiteiten in het Hongaarse toerisme. Deel 4

Zolang Joke Wesselink zich kan herinneren, ging ze met haar ouders in Hongarije op vakantie, naar de familie van de vrouw die voor iedereen in het gezin 'oma' was. Oma was Hongaarse, en eigenlijk de stiefmoeder van Jokes vader Gert, met wie ze samen de camping Amedi bij het Noord-Hongaarse dorpje Borsodbóta bedrijft.
Boogschieten op camping Amedi
Oma was één van de duizenden kinderen die na de Eerste Wereldoorlog vanuit het hongerende Hongarije naar Nederland werden gestuurd om daar weer op krachten te komen. Zoals veel kinderen bleef ze veel langer bij haar Nederlandse pleeggezin dan aanvankelijk de bedoeling was, en hoewel ze een tijdje naar Hongarije terugkeerde, had ze haar hart aan Nederland verpand. Zo kwam ze na het overlijden van Gerts moeder in het gezin Wesselink terecht om voor de kinderen te zorgen, en trouwde uiteindelijk met zijn vader.
De hechte band van de familie Wesselink met Hongarije leidde ertoe dat de inmiddels gepensioneerde Gert en zijn vrouw in 2004 in Borsodbóta een huis met twee kant-en-klare houten bungalows kocht met het idee om er een camping te beginnen. Borsodbóta ligt aan de noordkant van het Bükkgebergte, in een prachtig en afwisselend heuvelgebied, niet ver van de grotten van Aggtelek. Het gebied is ideaal voor mensen die houden van activiteiten als wandelen, mountainbiken, vissen of paardrijden.
Joke en haar vriend, die een tijd in Zuid-Amerika hadden rondgekeken, besloten haar vader te gaan helpen met de opbouw van het bedrijf. "We woonden in Nederland, maar staken al onze vakanties in de werkzaamheden hier. We hadden met Pinksteren 2005 net het toiletgebouw klaar, toen zich de eerste fietsers als kampeerders meldden," herinnert ze zich.
Camping Amedi is een kleinschalig bedrijf.

1 August 2012

Berenpark in Veresegyház: nieuwe kans voor zielige beren

Het begon allemaal met een voormalige dierenverzorger van MAFILM, die zich begin jaren negentig ontfermde over de beren die dat Hongaarse filmbedrijf "in dienst" had gehad voor tal van rollen in Oost-Europese films. Zijn initiatief om die beren, en diverse beren die elders een beroerd leven hadden gehad, een goed onderkomen te bezorgen, liep aanvankelijk uit op een fiasco, omdat de autoriteiten hem tegenwerkten en het geld voor een goede verzorging ontbrak.
Maar het leidde uiteindelijk wel tot de oprichting van het Berentehuis, het Medveotthon, Europa's enige berenasiel, dat nu onderdak biedt aan voormalige dansende beren, aan beren die tijdens de oorlog in Joegoslavië van een zekere dood werden gered en aan beren die ooit als huisdier werden gehouden. Eén beer kwam al pub terecht in een hondenasiel. Allen vinden er een nieuw, beerwaardig bestaan.
Het Medveotthon (Berentehuis) in Veresegyház ligt zo'n dertig kilometer van Boedapest en is - met of zonder kinderen - zeker een bezoek waard. Het biedt inmiddels onderdak aan zo'n 42 beren op een terrein van ruim 3 hectare. Ze hebben er ondergrondse verblijven, bos en zwem- en drinkmeertjes ter beschikking. Bezoekers zijn er van harte welkom, en om het hele terrein loopt een pad, zodat de beren van alle kanten te zien zijn. Buiten beren biedt het asiel op een apart terrein van 1,6 hectare onderdak aan twee roedels van in het totaal 26 wolven.